Montage
Verwijder een eventuele bestaande demper in the schoorsteen, of zet deze in de open positie
vast.
Het is van belang dat er een tussenruimte van enkele millimeters is tussen de buitenkant
van de haard en het aangrenzende metselwerk. Anders kan de thermische uitzetting van de
buitenkant van de haard scheuren in het metselwerk veroorzaken.
Als voorlopige schatting kan men uitgaan van een inbouwopening in het metselwerk van 725
mm x 530 mm x 465 mm (breedte x hoogte x diepte).
De inzethaard moet met de stelschroeven waterpas worden opgesteld. De buitenkant moet
uitgelijnd zijn met het metselwerk. De stelschroeven zijn bereikbaar door de vermiculite bo-
demplaat op te tillen.
Het kan nuttig zijn, de ruimte om de haard te isoleren met 25-50 mm Rockwool of soortge-
lijk hittebestendig materiaal.
De inzethaard wordt aangesloten op de schoorsteen met een rookgasafvoerpijp van 150 mm in dia-
meter, die met de meegeleverde zelftappende schroeven (voorboren tot een diameter van 3.00) op
de schoorsteenkraag wordt bevestigd en met het meegeleverde afdichtingskoord wordt afgedicht.
De ruimte tussen de rookgasafvoerpijp en het metselwerk van de schoorsteen moet met vuur-
vast mortel worden afgedicht. Thermische uitzetting van de rookgasafvoerpijp kan scheuren
van het vuurvaste mortel veroorzaken. Om dit te voorkomen dienen een wanddoorvoerbus en
afdichtingskoord te worden gebruikt.
Indien geen reinigingspoort aanwezig is zoals in de tekeningen wordt getoond, kan het nut-
tig zijn deze aan te brengen. Dit zal het installeren van de rookgasafvoerpijp vereenvoudi-
gen, en in sommige gevallen is dit voor het reinigen van de schoorsteen vereist.
Bij de Morsø 5660 kachel moet een bocht van 45° op de gegoten rookuitlaat (1) worden aan-
gesloten.
Met de bocht kunt u zowel horizontale als ver-
ticale rookafvoer bewerkstellingen, afhankelijk
van hoe u de bocht tijdens de montage draait.
Plaats de insert zo dat deze eventueel later kan
worden verwijderd zonder het metselwerk of
ander materiaal rond de insert te beschadigen
in het geval in de toekomst een schadegeval zou
ontstaan.
Plaatsing van rookgeleidingsplaten
De rookgeleidingsplaten (2) en (3) die in vermi-
culiet zijn uitgevoerd, zijn bij ontvangst reeds
gemonteerd.
Controleer voordat de kachel wordt aangesto-
ken of de rookgeleidingsplaten juist zijn gemon-
teerd (zie afbeelding).
1
2
A-A
3
A
A
27