De camera inschakelen
ª
Het inschakelen van de camera
1
Zet de [OFF/ON]-schakelaar op [ON] terwijl
u op knop 1 drukt.
≥De Statusindicator brandt rood en het
apparaat wordt ingeschakeld.
≥In de Opnamestand of Kaartopnamestand
gaat de ingebouwde lensdop open.
≥In de Opnamestand of Kaartopnamestand,als
de [OFF/ON]-schakelaar op [ON] wordt gezet
terwijl het LCD-scherm en zoeker gesloten
zijn, wordt het apparaat uitgeschakeld en
wordt de ingebouwde lensdopgesloten.
ª
Het uitschakelen van de camera
1
Zet de [OFF/ON]-schakelaar op [OFF] terwijl
u op knop 1 drukt .
≥Zet de [OFF/ON]-schakelaar op [OFF]
wanneer u de camera niet gebruikt.
≥De statusindicator gaat uit wanneer het
apparaat wordt uitgeschakeld.
ª
Het apparaat in- en uitschakelen met
het LCD-scherm/de zoeker
Als de aan/uit-schakelaar op [ON] staat, kunt u
het apparaat in- en uitschakelen met behulp van
het LCD-scherm en de zoeker wanneer het
apparaat in de Opnamestand of
Kaartopnamestand staat.
Voordat u de camera gaat gebruiken
1
1
2
1
3
Open het LCD-scherm of trek de zoeker uit
om het apparaat te gebruiken. (
≥Het LCD-scherm of zoeker wordt geactiveerd.
Sluit het LCD-scherm en duw de zoeker in.
≥Het apparaat wordt niet uitgeschakeld als het
LCD-scherm niet is gesloten of de zoeker niet
is ingeduwd.
≥De statusindicator gaat uit wanneer het
apparaat wordt uitgeschakeld. (Als
QuickStart is ingesteld op [ON] (
het apparaat in QuickStart-standby gezet en
brandt de Statusindicator groen.)
≥Het apparaat wordt niet uitgeschakeld als
het LCD-scherm wordt gesloten en de
zoeker wordt ingeduwd zolang als op een
tape wordt opgenomen.
Open het LCD-scherm of trek de zoeker uit
om het apparaat in te schakelen en de
videocamera weer te gebruiken.
≥De Statusindicator brandt rood en het
apparaat wordt ingeschakeld.
)
-85-
), wordt
-86-
83
VQT0T11