De motorzagen kunnen af fabriek zijn
uitgerust met de volgende tankdoppen:
Schroef-tankdop
Na het tanken de tank-
schroefdop zo vast
mogelijk aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat
de tankdop door de motortrillingen
losloopt en er benzine wegstroomt.
Op lekkages letten! Als er
benzine weglekt de motor
niet starten – levensge-
vaar door verbranding!
Voor de werkzaamheden
Controleren of de motorzaag in
technisch goede staat verkeert – het
betreffende hoofdstuk in de handleiding
in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage
–
controleren, vooral de zichtbare
onderdelen zoals bijv. de tankdop,
slangaansluitingen, hand-
benzinepomp (alleen bij
motorzagen met hand-
benzinepomp). Bij lekkages of
beschadiging de motor niet starten
– brandgevaar! De motorzaag voor
de ingebruikneming door een
geautoriseerde dealer laten
repareren.
Goed werkende kettingrem, voorste
–
handbeschermer
Correct gemonteerd zaagblad
–
Correct gespannen zaagketting
–
MS 170, MS 170 C, MS 180, MS 180 C
De gashendel en de
–
gashendelblokkering moeten goed
gangbaar zijn – de gashendel moet
na het loslaten automatisch
terugveren in de uitgangsstand
Combischakelaar gemakkelijk in de
–
stand STOP, 0, resp. † te plaatsen
Bougiesteker op vastzitten
–
controleren – bij een loszittende
steker kunnen vonken ontstaan,
hierdoor kan het vrijkomende
benzine-luchtmengsel ontbranden –
brandgevaar!
Geen wijzigingen aan de
–
bedieningselementen en de
veiligheidsinrichtingen aanbrengen
De handgrepen moeten schoon en
–
droog zijn, vrij van olie en vuil –
belangrijk voor een veilige
bediening van de motorzaag
Voldoende brandstof en
–
kettingsmeerolie in de tank
De motorzaag mag alleen in technisch
goede staat worden gebruikt – kans op
ongelukken!
Motorzaag starten
Alleen op een vlakke ondergrond. Op
een veilige en stabiele houding letten.
De motorzaag hierbij goed vasthouden –
het zaaggarnituur mag geen
voorwerpen en ook de grond niet raken
– kans op letsel door de draaiende
zaagketting.
De motorzaag wordt slechts door één
persoon bediend. Andere personen
buiten het werkgebied houden – ook
tijdens het starten.
De motorzaag niet starten als de
zaagketting zich in een zaagsnede
bevindt.
De motor op minstens 3 m van de plek
waar werd getankt en niet in een
afgesloten ruimte starten.
Voor het starten de kettingrem
blokkeren – door de ronddraaiende
zaagketting is er kans op letsel!
De motor niet 'los uit de hand' starten –
starten zoals in de handleiding staat
beschreven.
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige
houding zorgen. Voorzichtig te werk
gaan als de schors van de boom nat is –
kans op uitglijden!
De motorzaag altijd met beide handen
vasthouden: de rechterhand op de
achterste handgreep – geldt ook voor
linkshandigen. Voor een goede
geleiding de draagbeugel en de
handgreep met de duimen omsluiten.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van
nood, direct de motor afzetten – de
combischakelaar/stopschakelaar
richting STOP, 0, resp. † drukken.
De motorzaag nooit onbeheerd laten
draaien.
Nederlands
107