SCHOONMAAK EN
ONDERHOUD
Vervolg
3. Druk de ronde vijl van 4 mm met de
daarop bevestigde vijlgeleider in de
opening tussen de bovenplaat en de
dieptebegrenzer van de ketting. De vijl-
geleider moet zowel op de bovenplaat
als de dieptebegrenzer rusten (zie Fi-
guur 20 en 21). Let op: Zorg dat de
snijtand die u wilt vijlen zich in het mid-
den van de kettinggeleider bevindt.
4. Houd de vijlgeleider horizontaal. Zorg
dat het 30˚-merkteken op de vijl-
geleider parallel ligt aan de ketting-
geleider (zie Figuur 20). Op deze ma-
nier worden de snijtanden in een hoek
van 30˚ gevijld.
5. Vijl vanuit de binnen- naar de buiten-
kant tot de snijtand scherp is. Vijl
slechts in deze éne richting (zie Figuur
20). Let op: Twee of drie halen zijn al
voldoende.
6. Na het vijlen van een snijtand moet de
ketting gedraaid worden zodat u de
volgende kunt vijlen. Vijl alle snijtan-
den aan één kant van de ketting.
7.
Ga vervolgens verder met de andere kant
van de ketting en herhaal de procedure.
Vijlrichting
30˚-merkteken
Let op: Deze afbeelding toont de plaatsing
van de vijlgeleider en de vijlrichting voor
het vijlen van de snijtanden aan de
linkerkant van de ketting.
Figuur 20 - Vijl en plaatsing van de
vijlgeleider op de ketting
102891
Linkerkant
van de
kettingzaag
Dieptebegrenzer
(linkerkant van de
ketting)
Groef
Bovenplaat
(linkerkant van
de ketting)
Figuur 21 - Onderdelen van de ketting
De dieptebegrenzers van de
snijtanden vijlen
Naarmate de snijranden een aantal keren
worden bijgevijld, wordt de speling van de
dieptebegrenzers kleiner. Steeds nadat de
ketting twee of drie keer is bijgevijld, moet
de speling van de dieptebegrenzers bijge-
steld worden.
1.
Leg het diepte-instellingsapparaat ste-
vig over de bovenkant van twee snijtan-
den zodat de dieptebegrenzer in de sleuf
van het apparaat valt (zie Figuur 22).
2. Gebruik een middelgrote platte vijl en
vijl de dieptebegrenzer gelijk met het
Vijlgeleider
diepte-instellingsapparaat.
3. Verwijder het diepte-instellingsap-
paraat. Vervolgens kan de voorste rand
Ronde
van de dieptebegrenzer bijgevijld wor-
vijl, 4 mm
den met een platte vijl (zie Figuur 23).
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Bovenplaat
(rechterkant
Groef
van de ketting)
Dieptebegrenzer
(rechterkant van
de ketting)
Rechterkant van
de kettingzaag
15
Dieptebegrenzer
Platte
vijl
Diepte-
instellings-
apparaat
Figuur 22 - Het diepte-in stellingsapparaat
op de ketting
Voorste rand
Figuur 23 - De voorste rand van de
dieptebegrenzer afronden
Na enkele keren de ketting met de hand
gevijld te hebben is het een goede gewoonte
om deze op een professionele slijpinstallatie
bij te laten vijlen om verzekerd te zijn van
gelijkmatig vijlen.
De ketting vervangen
Als de snijtanden te ver versleten zijn om nog
bijgeslepen te kunnen worden of als de ketting
gebroken is, moeten deze vervangen worden.
Uitsluitend de in deze handleiding vermelde
vervangingsketting mag gebruikt worden.
Vervang tegelijkertijd het aandrijfwiel van de
ketting om de juiste aandrijving te garanderen.
Let op: Zie Vervangingsonderdelen op pa-
gina 16 hieronder voor de juiste ketting en
aandrijfwiel.
Sleuf