In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
Verwijder het stof met een droog doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3 Toepassingen
De STA-300, STA-600 en STA-900 zijn stereo-ver-
sterkers met een hoog vermogen, ontwikkeld voor
podiumgebruik en algemene PA-toepassingen. Het
hoge uitgangsvermogen resulteert in een hoog
dynamisch bereik (de versterkers zijn geschikt voor
digitale signalen). Uitgebreide beveiligingscircuits
beschermen de versterker en de aangesloten luid-
sprekers. Bij een bruggeschakelde versterker
(mono) is het dubbele vermogen beschikbaar.
4 Installatie van de versterker
De versterker is ontwikkeld voor montage in een 19"-
rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel gebruikt
worden. In elk geval moet de lucht door alle ventila-
tieopeningen kunnen stromen, om een voldoende
ventilatie van de versterker te verzekeren.
4.1 Montage in een rack
Voor de montage in een rack hebt u twee rack-een-
heden (= 88 mm) nodig. Zorg voor extra ruimte
boven en onder de versterker om voldoende ventila-
tie te verzekeren.
Om te voorkomen dat het rack topzwaar wordt,
dient de versterker in het lagere gedeelte van het
rack gemonteerd te worden. Voor een veilige beve-
stiging is het frontpaneel alleen niet voldoende. Het
toestel moet door zijrails of een bodemplaat onder-
steund worden.
rrecta o no es reparado por personal autorizado,
se anula la garantía del equipo.
Para la limpieza del equipo usar solamente un
paño seco y blando, sin productos químicos ni
agua.
Una vez el aparato es retirado definitivamente del
circuito de distribución, debe depositarse en una
fábrica de reciclage adaptada.
3 Aplicaciones
Los STA-300, STA-600 y STA-900 son amplificado-
res estéreo de gran potencia para escenario y apli-
caciones PA. Debido a la gran potencia de salida se
obtiene un rango dinámico muy elevado (los amplifi-
cadores pueden utilizarse para señales digitales).
Varios circuitos de protección protejen al amplifi-
cador y los altavoces conectados. En modo puente
la potencia de salida disponible se dobla.
4 Instalación
El amplificador está preparado para su montaje en
un rack (482 mm/19"), pero también puede usarse
como equipo de mesa. En cualquier caso debe ase-
gurarse la circulación de aire a través de todas las
rejillas de ventilación, de esta forma se garantiza la
suficiente refrigeración del amplificador de potencia.
4.1 Instalación en rack
Para el montaje en rack son necesarios 2 espacios
de rack (= 88 mm). Debe dejarse espacio adicional
arriba y abajo del amplificador para asegurar la ven-
tilación suficiente.
Para evitar sobrecargas del rack, el amplificador
debe colocarse en la parte inferior del rack. Para una
fijación segura, no es suficiente con las alas del
panel frontal. El equipo debe descansar sobre railes
laterales o bandeja inferior.
5 Aansluiting van de versterker
De aansluitingen mogen enkel worden uitgevoerd,
wanneer het toestel uitgeschakeld is!
5.1 Ingangen
Met de ingangen wordt een voorversterker of een
mengpaneel verbonden. Het ingangssignaal moet
een lijnniveau hebben. XLR- of 6,3-mm-jacks (15)
kunnen voor de verbinding gebruikt worden. Gebruik
enkel de connectoren van het linker kanaal bij brug-
werking (mono).
De jacks zijn gebalanceerd, maar ze kunnen ook
ongebalanceerd aangesloten worden. Maak hier-
voor enkel de onderstaande aansluitingen op de
overeenkomstige jacks (zie ook fig. 3):
XLR-jack:
pinnen 1 en 3
6,3-mm-jack: schacht (GND) en ring (-), of gebruik
een mono-jack
5.2 Luidsprekers
5.2.1 Stereo-/2 kanaalwerking
Plaats de INPUT MODE-schakelaar (14) in de STE-
REO MODE-stand. De luidsprekers moeten een
impedantie hebben van minstens 4 Ω. Het vermogen
van de luidsprekers moet minstens zo groot zijn als
het uitgangsvermogen van de versterker (zie hoofd-
stuk 8 "Technische gegevens"). Sluit de luidsprekers
aan via de speakon-jacks (11+12) of de via de appa-
raatbussen (10+13).
Pinaansluiting (zie eveneens in de tabel in fig. 4):
Speakon-jacks
1+ = luidspreker +
1- = luidspreker -
2+ = niet verbonden
2- = niet verbonden
Apparaatbussen
rood = luidspreker +
zwart = luidspreker -
5 Conexión
Todas las conexiones deben realizarse con el equipo
desconectado!
5.1 Entradas
En las entradas debe conectarse un preamplificador
o una mesa de mezcla. La señal de entrada debe
tener nivel línea. Pueden usarse conexiones de en-
trada XLR o conexiones 6,3 mm (15). Con el modo
mono puente, conectar solo las conexioes del canal
izquierdo.
Las conexiones son balanceadas, pero también
pueden conectarse sin balancear. Para esto, utilice
las conexiones siguientes de la toma correspon-
diente (también ver fig. 3):
Toma XLR: pines 1 y 3
Toma jack 6,3 mm: cuerpo (GND) y anilla (-) o uti-
lizar una conexión jack mono macho.
5.2 Altavoces
5.2.1 Modo estereo/2 canales
Poner el interruptor INPUT MODE (14) en la posi-
ción STEREO MODE. Los altavoces deben tener
una impedancia de como mínimo 4 Ω. La capacidad
de potencia de los altavoces debe ser superior que
la mayor potencia de salida del amplificador (ver
capítulo 8 "Características"). Conectar los altavoces
vía conectores Speakon (11+12) o bananas (10+13).
Conexión de pines (ver tabla fig. 4):
Conexión Speakon
1+ = + altavoz
1- = - altavoz
2+ = no conectado
2- = no conectado
Bananas
rojo
= + altavoz
negro = - altavoz
Atención!
En cada conexión de altavoces solo puede conec-
tarse un altavoz de 4 Ω o dos de 8 Ω, en caso con-
trario, el amplificador podría estropearse.
Opgelet!
Zelfs al zijn er verschillende mogelijkheden voor
de aansluiting van de luidsprekers, één kanaal
mag slechts met één 4 Ω-luidspreker resp. twee
8 Ω-luidsprekers verbonden worden. Anders zal de
versterker defect raken.
5.2.2 Brugwerking (mono)
Met de versterker in brug geschakeld (mono), kan
een luidsprekers uitgestuurd worden met het dub-
bele vermogen. Plaats de INPUT MODE-schakelaar
(14) in de BRIDGED MODE-stand. De luidspreker
moet een impedantie hebben van minstens 8 Ω. Het
vermogen van de luidsprekers moet minstens zo
groot zijn als het uitgangsvermogen van de verster-
ker (zie hoofdstuk 8 "Technische gegevens"). Sluit
de luidspreker aan via de speakon-jack (12) of de via
de apparaatbussen (10+13).
Pinaansluiting (zie eveneens in de tabel in fig. 4):
Speakon-jack
1+ = luidspreker +
1- = niet verbonden
2+ = luidspreker -
2- = niet verbonden
Apparaatbussen
links, rode jack (10) = luidspreker -
rechts, rode jack (13) = luidspreker +
Opgelet!
Verbind nooit een luidsprekerlijn met de massa,
wanneer de versterker in brug geschakeld is.
Anders zal de versterker defect raken.
Zelfs al zijn er verschillende mogelijkheden voor
de aansluiting van de luidsprekers, er mag slechts
één 8 Ω-luidspreker aangesloten worden. Anders
zal de versterker defect raken.
5.3 Aansluiting op het net
Sluit de versterker tenslotte aan op net (230 V~/
50 Hz). Plaats de regelaars (1) in de nulstand (volle-
dig naar links), alvorens de versterker in te schakelen.
5.2.2 Funcionamiento en mono puente
En mono puente el amplificador puede suministrar a
un altvoz el doble de potencia. Poner el interruptor
INPUT MODE (14) en la posición BRIDGED MODE.
El altavoz debe tener una impedancia de como
mínimo 8 Ω. La capacidad de potencia del altavoz
debe ser superior a la potencia máxima suministra-
ble por el amplificador en modo puente (ver capítulo
8 "Características"). Conectar el altavoz con la cone-
xión Speakon (12) o las bananas (10 +13).
Conexión de pines (ver también tabla fig. 4):
Conexión Speakon
1+ = + altavoz
1- = no conectado
2+ = - altavoz
2- = no conectado
Bananas
izquierda, conexión roja (10) = - altavoz
derecha, conexión roja (13) = + altavoz
Atención!
En modo puente no conectar nunca la masa de las
conexiones de altavoz, el amplificador podría
estropearse.
En cada conexión de altavoces solo puede conec-
tarse un altavoz de 8 Ω, en caso contrario, el
amplificador podría estropearse.
5.3 Conexión de alimentación
Para finalizar conectar el amplificador en un zócalo
(230 V~/50 Hz). Antes de la conexión poner los con-
troles (1) totalmente a cero.
6 Funcionamiento
6.1 Conectar y desconectar
Para evitar ruidos de conexión conectar siempre en
último lugar el amplificador de potencia del sistema
de amplificación y al desconectarlo, siempre en pri-
mer lugar. Después de la conexión el LED PRO-
TECTION (5) se enciende aproximadamente 3 se-
gundos. En este tiempo se conecta la protección
para la conexión de los altavoces.
NL
B
E
11