Installatie; Warmingsruimte; Afmetingen Van De Verwarmingsruimte; Aansluiting Schouw - Sime 1R OF Série Mode D'emploi

Masquer les pouces Voir aussi pour 1R OF Série:
Table des Matières

Publicité

Les langues disponibles

Les langues disponibles

SENEC / SIME
1.6.4 F.B.R. stookoliebrander
Ketel
Model
G2
1R6÷8 OF
G2 MAXI
1R9 ­ 2R6 OF
2R7 OF
FG 14 TC
1.6.5 RIELLO stookoliebrander
Ketel
Model
GS10
1R 6÷9 OF
GS10
2R 6 OF
BS 3
2R 7÷8 OF
BS4
2R 9÷11 OF
RS
2R 8÷15 OF
RS
2R 8÷15 OF
1.6.6 Montage van de brander
De afmetingen van de bevestigings-
flens zijn aangegeven in fig. 4.
A
mm mm ø
1R 6 OF
1 1
1R 7÷9 OF
130
170
2R 6­7 OF
130
170
2R 8÷15 OF
160
190
2R 6­7 OF
130
170
2R 8÷15 OF
160
190

2 INSTALLATIE

2.1 VERWARMINGSRUIMTE
De verwarmingsruimte dient te vol-
doen aan alle eisen en normen voor
verwarmingsinstallaties
vloeibare brandstoffen werken.
2.2 AFMETINGEN VAN DE
VERWARMINGSRUIMTE
Zet het verwarmingslichaam op een
speciaal onderstel met een hoogte
van minimaal 10 cm. De ondergron-
den waarop het lichaam steunt dienen
een afvoer mogelijk te maken; hiervoor
moeten indien mogelijk ijzeren platen
gebruikt worden.
Tussen de wanden van de verwar-
mings-ruimte en de ketel dient een
ruimte vrij te worden gelaten van ten
minste 0,60 m. Tussen de bovenkant
van de ketel en het plafond dient ten
minste 1 m te zitten.
Voor ketels met een ingebouwde boiler
kan deze afstand worden verlaagd tot
0,50 m (de hoogte van de verwar-
mingsruimte mag hoe dan ook niet
lager zijn dan 2,5 m).
MODELE 1R_2R OF
2.3 AANSLUITING VAN DE
Verstuivingshoek
60°
60°
60°
Capaciteit (kW)
1e trap
42÷116
42÷116
65÷189
110÷246
8
1
B
C
0
1
M8
M8
M10
M8
M10
Vóór u de hydraulische leidingen aansluit,
moet u controleren of de aanwijzingen
van fig. 1 strikt zijn opgevolgd. Aangezien
deze aansluitingen gemakkelijk moeten
kunnen worden gedemonteerd gebruikt
u bij voorkeur driedelige roterende kop-
die
op
pelingen. De installatie moet van het type
zijn met een dicht expansievat.
2.3.1 De installatie vu llen
Alvorens de ketel aan te sluiten is
het goed om water door de leidingen
van de installatie te laten stromen
om eventuele spaanresten en andere
afvalresten, die de goede werking
van de installatie kunnen hinderen, te
verwijderen.
Het vullen van de installatie moet lang-
zaam gebeuren, zodat de lucht kan
ontsnappen.
Bij de installaties met een gesloten cir-
cuit mag de voordruk van het expan-
sievat niet minder dan de statisch
manometrische hoogte van de installa-
07/06/2007
Ketel
2R8 OF
2R9÷13 OF
2R14­15 OF
Stroomtoevoer
2e trap
230V
230V
230V
230V
123 0V
ATTENTIE:
Bij model
brander met lage emissie (NOx: Klasse
3) gemonteerd wordt, de branderflens
en het isolatiepaneel die op de deur van
de verbrandingskamer gemonteerd zijn
door de exemplaren die bij de brander
model "R2000 G115 DLN" geleverd
worden vervangen worden.
INSTALLATIE
23/34
tie
bedragen
(bijv.
Model
Verstuivingshoek
FG 14 TC
G 20 TC
G 30/2 TC
60°- 45°
Werking
±
~
G20/25 - G30/31
10%
50Hz
±
~
G20/25 - G30/31
10 %
5 0Hz
±
~
G20/25 - G30/31
10%
50Hz
±
~
G20/25 - G30/31
10%
50Hz
±
~
G20/25 - G30/31
10%
50Hz
±
~
G20/25 - G30/31
10%
50Hz
"1 R 6 OF"
moeten, als er een
waterhoogte mag de voordruk van het
expansievat en de laaddruk van de
koude installatie niet minder dan de
minimumdruk van 0,5 bar bedragen).
2.3.2 Kenmerken van het
ketelvoedingswater
Het voedingswater dat gebruikt wordt
voor de verwarmingsinstallatie moet
in overeenstemming met de norm
UNI-CTI 8065 onthard worden.
Het gebruik van onthard water voor de
verwarmingsinstallatie is absoluut
noodzakelijk in de volgende gevallen:
– grote installaties (grote wate-
rinhoud);
– frequente watertoevoer, integratie
van installaties;
– als de installatie geheel of
gedeeltelijk moet worden geleegd.

2.4 AANSLUITING SCHOUW

De schouw is heel belangrijk voor een
voor
5
m
60°
60°
op gas
F ig . 4
2

Publicité

Chapitres

Table des Matières
loading

Table des Matières