Hoofdstuk 7 Onderhoud
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het document
beschreven taken uitvoeren.
7.1 Gemorste stoffen opruimen
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden
afgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
1. Volg alle veiligheidsprotocollen van de installatie op.
2. Voer het afval af volgens de geldende voorschriften.
7.2 Reiniging van het instrument
Reinig de buitenkant van het instrument met een vochtige doek en veeg het instrument droog.
7.3 Reinig het filter(Alleen TL2300 / TL2350)
Opmerking: Zorg dat u de lens niet uit het filter duwt.
1. Reinig de lens van het filter aan beide kanten met glasreiniger, lensreiniger of isopropylalcohol en
een wattenstaafje of lensdoekje.
2. Controleer het filterglas op krassen en andere beschadigingen.
3. Als er een troebele cirkel rondom de rand van het filter zichtbaar is, betekent dit dat het
filtermateriaal delamineert. Vervang het filter.
7.4 De lamp vervangen
Draag een veiligheidsbril wanneer de lamp aan staat en de afdekking van de lamp is
verwijderd.
Verbrandingsgevaar. De lamp moet zijn afgekoeld voordat deze uit het instrument wordt
verwijderd.
Opmerkingen:
• Plaats een vervangende lamp met dezelfde grootte, stijl en elektrische klasse.
• Raak de lamp niet aan. Olie van de huid kan de lamp beschadigen. Reinig de lamp indien nodig
met alcohol.
• Het maakt niet uit welk pootje van de lamp in welke positie in het aansluitblok wordt gestoken.
• Schakel het instrument 30 minuten (verhouding aan) of 60 minuten (verhouding uit) voorafgaand
aan de meting of kalibratie in.
• Kalibreer het instrument nadat de lamp is vervangen.
Raadpleeg voor het vervangen van de lamp de documentatie die bij de lamp is meegeleverd.
186 Nederlands
V O O R Z I C H T I G
V O O R Z I C H T I G
V O O R Z I C H T I G
V O O R Z I C H T I G