2.4
Ongeschikte montageplaatsen
Om vals alarm te voorkomen, moet de plaatsing van de rookmelder aan
de volgende eisen voldoen:
• zonder actieve rookdetectie in vertrekken waarin in normale
omstandigheden een hoge concentratie van waterdamp, stof of rook
ontstaat (hoofdstuk 3.2)
• niet in de buurt van stookplaatsen of open haarden
• niet vlak bij een metalen oppervlak
• op een afstand van minstens 1 m van airconditioners en
ventilatiekanalen, omdat de luchtstroom in bepaalde omstandigheden
kan beletten dat rook en/of warmte de melder bereiken
• op een afstand van ten minste 50 cm van smoorspoelen,
laagspanningstransformatoren, tl-buizen en energiebesparende lampen
• niet in vertrekken die hoger zijn dan 4,5 m
• op een afstand van minstens 50 cm van een nok
• alleen in kamers waar de temperatuur niet lager wordt dan -5 °C en niet
hoger wordt dan +50 °C
• op een afstand van minstens 6 m van verwarmingsluchtafvoeren
Opgelet
Plaats de rookmelder niet verticaal tegen een muur. Daardoor kan de
rookmelder slecht functioneren!
69