Met de afstandsbediening – door het commando voor het
openmaken van de wagen te geven.
Ingeval de afstandsbediening niet werkt, kan de noodcode
worden gebruikt (zie onderaan de noodcode en gebruik er-
van). Het autoalarm stopt zelf met geluiden nadat de alarm-
cyclus is afgelopen. Dit gebeurt wanneer u niet in de buurt
van de auto bent en de sirene niet hoort.
Uw autoalarm identificeert precies, welk type alarm is afge-
gaan, en slaat deze informatie op in het geheugen, zolang u
de ontsteking van de wagen of het autoalarm niet opnieuw
start.
Het type alarm kan aan de hand van de LED diode wor-
den herkend.
Elk type alarm wordt met een bepaald aantal knippersigna-
len weergegeven. Tussen de signalen van de afzonderlijke
alarmen is een pauze van 3 seconden. De opeenvolging van
de alarmsignalen wordt na een pauze van 6 seconden her-
haald.
Aantal
knippersignalen
1
2
3
4
5
6
7
Noodcode en gebruik ervan
Gebruik de noodcode van het autoalarm slechts om
het autoalarm uit te zetten, ev. voor het verlaten van de
anti-kidnappingmodus. Zet het autoalarm op deze wijze
slechts dan uit, als u de afstandsbediening van het auto-
alarm kwijt bent, ev. als de afstandsbediening niet werkt.
Type sensor
Ultrasone sensor
Deursensor
Sensor van motorkap
Sensor van achterklep
Sensor(s) aanvullende modulen
(afhankelijk van de aanvullende uitrusting
van uw autoalarm)
Sensor van ontsteking
Sensor van stroomafname
NL