25 Veiligheidsinstructies voor grasmaaiers
c) Zorg altijd voor een goede stand op hellin‐
gen.
d) Beweeg de machine uitsluitend stapvoets.
e) Maai op hellingen altijd in dwarsrichting en
nooit naar boven of beneden.
Wees bijzonder voorzichtig als u op een hel‐
f)
ling van richting verandert.
g) Maai niet op zeer steile hellingen.
h) Wees bijzonder voorzichtig als u de gras‐
maaier omdraait of naar u toe trekt.
Houd het/(de) snijmes(sen) vast als de gras‐
i)
maaier bij het transport over andere onder‐
gronden dan gras moet worden opgetild en
als de grasmaaier van en naar het maaivlak
wordt verplaatst.
j)
Gebruik de grasmaaier nooit met bescha‐
digde veiligheidsvoorzieningen of bescherm‐
roosters of zonder gemonteerde veiligheids‐
voorzieningen, bijvoorbeeld botsplaten en/of
grasopvanginrichtingen.
k) Start en bedien de startknop voorzichtig, vol‐
gens de aanwijzingen van de fabrikant. Houd
uw voeten op voldoende afstand van het/(de)
snijmes(sen).
Kantel de grasmaaier niet bij het starten van
l)
de motor, tenzij de grasmaaier bij het proces
moet worden opgetild. Kantel in dit geval het
apparaat slechts zo ver als absoluut noodza‐
kelijk is en til alleen de kant op die van de
gebruiker is afgewend.
m) Start de motor niet als u voor het uitwerpka‐
naal staat.
n) Houd handen of voeten nooit tegen of onder
draaiende onderdelen. Blijf altijd uit de buurt
van de uitwerpopening.
o) Een grasmaaier met draaiende motor mag
nooit worden opgetild of gedragen.
p) Zet de motor uit en trek de startsleutel los.
Controleer of alle bewegende delen volledig
tot stilstand gekomen zijn:
– altijd wanneer u de grasmaaier verlaat;
– voordat u blokkades opheft of verstoppin‐
gen in het uitwerpkanaal verwijdert;
– voordat u de grasmaaier controleert, rei‐
nigt of werkzaamheden aan de maaier uit‐
voert;
– wanneer een vreemd voorwerp geraakt is.
Zoek naar beschadigingen aan de gras‐
maaier en voer de vereiste reparaties uit
voordat u opnieuw start en met de gras‐
maaier gaat werken.
0478-131-9961-C
Als de grasmaaier ongebruikelijk sterk begint
te trillen, moet deze onmiddellijk worden
nagekeken.
– Zoek naar beschadigingen;
– Voer de vereiste reparaties van bescha‐
digde onderdelen uit;
– Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed zijn aangehaald.
25.5
Onderhoud en opslag
a) Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed zijn aangehaald en dat het
apparaat in een veilige bedrijfstoestand ver‐
keert.
b) Controleer regelmatig of de grasopvangbox
versleten is of niet goed meer werkt.
c) Om veiligheidsredenen moeten versleten of
beschadigde onderdelen worden vervangen.
d) Let op dat bij machines met meerdere snij‐
messen het bewegen van één snijmes kan
leiden tot het draaien van de overige snij‐
messen.
e) Het er bij het instellen van de machine op dat
er geen vingers tussen bewegende snijmes‐
sen en stilstaande machineonderdelen
terechtkomen.
Laat de motor afkoelen voordat u de
f)
machine wegzet.
g) Let er bij onderhoudswerkzaamheden aan
de snijmessen op dat zelfs na het uitschake‐
len van de spanningsbron de snijmessen
nog kunnen worden bewogen.
h) Om veiligheidsredenen moeten versleten of
beschadigde onderdelen worden vervangen.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde‐
len en accessoires.
Nederlands
103