Sporing van de voorwielen instellen:
C
Het voor-/naspoor aan de voorse as laat zich door verdraaien van de afstelschroef (A) instellen.
Boven de montagepunten (B) aan de stuurplaat en (C) op de fusee kan de zgn. Ackermann-hoek worden ingesteld
(de binnenkant van het wiel moet verder worden ingeslagen dan de buitenkant van het wiel). Deze instelling is echter
al door de fabrikant aangebracht en mag niet veranderd worden.
Draai altijd beide afstelschroeven (A) gelijkmatig vast (linker en rechter voorwiel), aangezien anders hetzij
de trimming op de zender moet worden versteld of zelfs de aansturing door het stuurservo moet worden
gecorrigeerd (vb. servostangen verplaatsen of servoarm anders op de servo plaatsen).
Sporing van de achterwielen instellen:
De sporing van de achterste wielen wordt door
het zgn. toespoorblok vast voorgegeven. Daar-
bij gaat het om een kunststof onderdeel (A) dat
achter het differentieel is vastgeschroefd.
In de buitenste gaten van het toespoorblok-
worden de beide metalen assen vastgemaakt
die de onderste dwarsarmen vasthouden.
Door het gebruik van een toespoorblok waar-
bij de afstand tussen de beide gaten anders is,
kan de sporing van de achterwielen worden
afgesteld (zie "D").
Om het toespoorblok te vervangen, moet eerst de achterste bullbar (B)
worden gedemonteerd die met 2 schroeven (C) aan het chassis is beves-
tigd.
De spoorinstelling aan de achterste as heeft maar weinig uitwerking op het
rijgedrag, een wissen van het toespoorblok is daarom enkel voor professio-
nele rijders van belang.
92
B
A
B
A
C
A
B
C
D