TFA_No. 35.1107 Anleitung_11_14
04.12.2014
PURE – Radiografisch weerstation
7.1.4 Wekalarm
7.1.4.1 Instelling wekalarm
• Druk op de ALARM toets in de tijdmodus.
•
W (wektijd voor maandag tot vrijdag) en OFF of de laatste gezette tijd en W verschijnt op het
display. U kunt de wektijd instellen.
• Houd de ALARM toets ingedrukt.
• De uurweergave begint te knipperen en u kunt met de ▲ of ▼ toets de uren instellen.
• Druk op de ALARM toets en u kunt met de ▲ of ▼ toets de minuten instellen.
• Bevestig met de ALARM toets.
• De wektijd en W verschijnt op het display. De alarmfunctie is geactiveerd.
7.1.4.2 Instelling van de alarm voor de speciale wektijd
• Druk nog eens op de ALARM toets.
•
S (wektijd voor zaterdag, zondag of speciale tijden) en OFF of de laatste gezette tijd en S ver-
schijnt op het display.
• Houd de ALARM toets ingedrukt.
• Stel op dezelfde manier de wektijd in.
• Bevestig met de ALARM toets.
• De wektijd en S verschijnt op het display. De alarmfunctie is geactiveerd.
7.1.4.3 Instellen van een vroegere wektijd bij vorstgevaar (Buitentemperatuur bij zender 1:=/< 0°C)
• Druk nog eens op de ALARM toets.
• PRE-AL en OFF verschijnt op het display.
• Houd de ALARM toets ingedrukt.
• Nu kan u met de ▲ of ▼ toets kiezen of u bij vorstgevaar 15, 30, 45, 60 of 90 minuten vroeger
gewekt wenst te worden.
• Bevestig met de ALARM toets.
7.1.4.4 Activeren/deactiveren van de verschillende alarm
• Druk op die MODE toets om naar de normaalmodus terug te keren.
• De tijd en de geactiveerde alarm symbolen verschijnen (S/W/PRE-AL) op het display.
• Als het weksignaal heeft geklonken, knippert het overeenkomstig alarmsymbool W, S en/of PRE-AL.
• Het alarm kunt u met de ALARM toets beëindigen.
• Bij het instellen van de weekdag (W) blijft de alarm geactiveerd.
• Bij het instellen van het weekend of speciale (S) moet de alarm dagelijks opnieuw worden geactiveerd.
• Zet de wektijd functie met de ▼ toets in de overeenkomstige wektijd modus af.
• Om de vervroegde alarmtijd bij vorstgevaar (PRE-AL) te activeren, moet er minstens een wekalarm
zijn ingesteld.
7.2 Temperatuur/Luchtvochtigheidmodus
• Druk op de ▲ of ▼ toets om naar de gewenste displayweergave te gaan. Bij het wijzigen van de
displayweergave hoort u een korte piep.
•
knippert op het display.
• U bent nu in de temperatuur/luchtvochtigheidmodus.
7.2.1 MIN/MAX Functie
• Druk op de MEM toets in de temperatuur/luchtvochtigheidmodus en dan verschijnt de minimum bui-
tentemperatuur (CH 1, 2 of 3) en binnentemperatuur en luchtvochtigheid van de laatste terugstelling.
• MIN verschijnt op het display.
46
19:32 Uhr
Seite 24
PURE – Radiografisch weerstation
• Druk nog eens op de MEM toets, dan verschijnt de maximum buitentemperatuur (CH 1, 2 of 3) en
binnentemperatuur en luchtvochtigheid sinds de laatste terugstelling .
• MAX verschijnt op het display.
• Druk nog eens op de MEM toets om naar de normaalmodus terug te keren.
• Houd u de MEM toets ingedrukt terwijl op de display de maximum- en minimum waarde verschij-
nen, worden de waarden gewist (5 sec.).
• De actuele temperatuur en luchtvochtigheid verschijnen op het display.
7.2.2 Weergave van de temperatuur
• Houd de MODE toets ingedrukt in de temperatuur/luchtvochtigheidmodus en u kunt tussen de
weergave van de temperatuur in °C (graden Celsius) of °F (graden Fahrenheit) kiezen.
7.2.3 Trendpijl luchtvochtigheid en temperatuur
• De trendpijl toont u of de luchtvochtigheid en de temperatuur actueel stijgt of daalt of gelijk blijft.
7.2.4 Alarm voor de buitentemperatuur
• Druk op de ALARM toets in de temperatuur/luchtvochtigheidmodus om in de temperatuuralarm
functie te komen.
•
en OFF of de ingestelde temperatuurbovengrens verschijnt op het display.
• Druk drie seconden op de ALARM toets om in de instelmodus te komen.
• De weergave voor de temperatuur begint te knipperen.
• Stel de gewenste bovenste temperatuur met de ▲ of ▼ toets in.
• Bevestig met de ALARM toets.
• Druk tweemaal de ALARM toets om bij de onderste alarmwaarde te komen.
•
en OFF of de ingestelde temperatuurondergrens verschijnt op het display.
• Houd op de ALARM toets ingedrukt (3 sec.) om in de instelmodus te komen.
• De weergave voor de temperatuur begint te knipperen.
• Stel de gewenste onderste temperatuur met de ▲ of ▼ toets in.
• Bevestig met de ALARM toets.
• Wanner de temperatuur alarm geactiveerd, de overeenkomstige symbool knippert
op de ALARM toets voor deactiveren van de alarm.
• De instelling van het alarm geldt altijd voor alle aangesloten buitenzenders (CH 1, 2 + 3).
7.2.5 Comfortniveau
• Om het comfortniveau van het binnenklimaat aan te duiden, verschijnt op het display:
Display
Meetbereik temperatuur
COMFORT
20°C ... 25°C
(68°F ... 77°F)
WET
-5°C ... +50°C
(+23°F ... +122°F)
DRY
-5°C ... +50°C
(+23°F ... +122°F)
of
. Druk
Meetbereik luchtvochtigheid
40%RH ... 70%RH
IDEAAL
> 70%RH
TE NAT
< 40%RH
TE DROOG
47