1.4 MEETPRINCIPE
De technologie die door het microINR-Systeem wordt gebruikt,
is gebaseerd op microfluidica van de microINR-Chip, die
opslag, dosering, verplaatsing en/of menging van kleine
hoeveelheden vloeistof mogelijk maakt om een chemische
reactie te verkrijgen.
De microINR-Chip bevat twee kanalen, een voor de meting en
een voor de controle. Hieronder ziet u een afbeelding van de Chip:
CONTROLEKANAAL
MICROCAPILLAIRE
KANALEN
MICROREACTOREN
elk kanaal bestaat uit een microreactor die het reagens en een
microcapillair bevat, waar de INR wordt bepaald. Het gebruikte
reagens dat in het meetkanaal wordt gebruikt, bevat humaan
recombinant tromboplastine en het reagens in het
controlekanaal bevat recombinant tromboplastine en humane
stollingsfactoren om het bloed van de patiënt te normaliseren.
Het bloed wordt via de opbrengzone opgezogen in de Chip,
gescheiden in twee kanalen en gemengd met het reagens dat
zich in iedere microreactor bevindt. De stollingscascade wordt
direct geactiveerd. Als het bloed stolt, wordt de viscositeit
verhoogd, wat een verandering in het gedrag van de
bloedstroom tot gevolg heeft. De Meter legt de positie van het
monster vast met een kunstmatig optisch systeem en de
positie wordt mathematisch omgezet in snelheid en
versnellingscurves, waaruit een INR-waarde wordt verkregen.
Kalibratie
Elke partij microINR-Chips wordt gekalibreerd tegen een
referentiepartij van humaan recombinant tromboplastine dat
de internationale referentietromboplastine van de WHO
Deze kalibratiewaarden (ISI en MNPT) worden in de gedrukte
MEETKANAAL
Datamatrix van iedere microINR-Chip gecodeerd. Om ieder
risico van menselijke fouten uit te sluiten wordt iedere test
DATAMATRIX
automatisch en individueel gekalibreerd.
OPBRENGZONE
(1). Comité van experts van de WHO inzake biologische normalisatie. Verslag
48. Geneve, World Health Organization, 1999 (technisch verslag van de WHO
serienr. 889)
77
1
volgt.