c) Rijden van het voertuig
• Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Rijd daarom alleen
zolang u direct zichtcontact met het modelvoertuig heeft. Rijd daarom ook niet ´s nachts.
• Rijd alleen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloeding door alcohol of medicijnen kan
verkeerde reacties tot gevolg hebben (net als bij een echt voertuig).
• Met dit modelvoertuig mag u niet op openbare straten, pleinen en wegen rijden! Gebruik het ook niet op privaat
terrein zonder de toestemming van de eigenaar.
• Rijd niet op mensen of dieren af!
• Rijd niet door nat gras, water, modder of sneeuw en als het regent. Het modelvoertuig is noch waterdicht noch
watervast.
• Vermijd het rijden bij zeer lage buitentemperaturen. Bij koud weer kan de elasticiteit van het kunststof van de carrosserie
en de ophanging verminderen. Dan zullen ook kleine ongevallen beschadigingen aan het modelvoertuig veroorzaken.
• Rijd niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zendmasten.
• Laat de zender steeds ingeschakeld zolang het modelvoertuig in gebruik is. Voor het afstellen van het voertuig
schakelt u altijd eerst de rijregelaar van het voertuig af uit en ontkoppelt u vervolgens de rijaccu's volledig van de
rijregelaar.
Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
• Bij zwakke batterijen (of accu´s) in de afstandsbediening zal de reikwijdte verminderen. Als de beide rijaccu's in het
voertuig zwak worden, zal het voertuig langzamer rijden of niet meer correct op de zender reageren.
De rijaccu's in het voertuig dienen niet om de motor van stroom via de rijregelaar te voorzien, maar de
rijregelaar wekt ook de voor de werking nodige spanning/stroom voor de ontvanger op.
Daartoe is in de rijregelaar eein BEC (Engels 'Battery eliminjator cup", electronsiche schakeling voor
direchte stroomvoorziening van de ontvanger zonder extra ontvangersaccu.
Bij lage spanning van de rijaccu's kan ook de spanning aan de ontvanger zakken, wat ertoe kan leiden dat
het voertuig niet meer op de stuurbevelen van zender regeert.
In dit geval beëindigt u het rijden onmiddellijk (rijregelaar uitschakelen, rijaccu's ver van het voertuig zetten, Sender
uitschakelen). Vervang daarna de batterijen/accu's van de zender resp. de rijaccu's van het voertuig resp. laad de
accu's opnieuw.
• Zowel de motor en de aandrijving als de rijregelaar en de beide rijaccu's van het voertuig worden warm tijdens het
gebruik. Houd voor elke vervanging van de accu een pauze van minstens 5-10 minuten. Laat de rijaccu's voor een
oplaadsessie volledig afkoelen.
Raak de motor, de rijregelaar en de accu's niet aan tot deze afgekoeld zijn. Verbrandingsgevaar!
109