Verwarmen en koken
Leg gerechten op een passende schaal.
Gerechten bij voorkeur afdekken met
bijvoorbeeld magnetronfolie of een
passende deksel.
Na afloop de folie of deksel voorzichtig
verwijderen. De vrijkomende stoom kan
zeer heet zijn!
Gerechten die snel uitdrogen eventueel
bevochtigen.
Zet aardappelen en groenten eerst even in
koud water voordat u ze in de magnetron
plaatst. Hiermee voorkomt u dat er zich
een velletje op vormt.
Vlakke en platte gerechten zijn sneller
warm dan smalle, hoge gerechten.
Voor een gelijkmatig resultaat kunt u het
beste gerechten één- tot tweemaal roeren
of keren.
Kies voor het opwarmen van reeds bereide
gerechten altijd de hoogste
magnetronstand.
Verdeel het gerecht bij voorkeur in kleine
stukjes.
Bij magnetronkoken hoeft u maar weinig
water, zout en kruiden te gebruiken.
Zout kunt u het beste na afloop toevoegen.
Hiermee voorkomt u dat het vocht aan het
gerecht onttrekt.
Nadat de magnetron is uitgeschakeld
gaart het gerecht nog enige tijd na. Houd
hier rekening mee door het gerecht niet te
lang te verwarmen.
Belangrijk
Plaats, bij het verwarmen van kleine
hoeveelheden poedervormige producten
(zoals bij het drogen van kruiden), altijd een
bekertje water in de magnetron. Anders
bestaat er, door de geringe hoeveelheid, kans
op zelfontbranding.
Vis
Vis moet geleidelijk gaar worden. Schakel
daarom bij dunne vissen, vette vissen of
kleine porties het vermogen in op 40% (360
Watt). In andere gevallen kunt u het
vermogen rustig iets hoger instellen. Houd
wel rekening met nagaren.
Vis is gaar als het vlees ondoorschijnend is
geworden.
Ontdooien
Ontdooi grote compacte stukken altijd met
behulp van het ontdooiprogramma.
Doordat het gerecht geleidelijk en
gelijkmatig ontdooit, loopt u niet de kans
dat de buitenkant uitdroogt terwijl de kern
nog bevroren is.
Om het ontdooiproces sneller te laten
verlopen verdient het aanbeveling om het
gerecht na enige tijd in stukken te
verdelen.
Las, bij grote stukken vlees en compacte
gerechten, tweemaal een pauze in.
Bij het ontdooien van onregelmatig
gevormde gerechten kunt u dunne delen
na de helft van de ontdooitijd afdekken of
omwikkelen met aluminiumfolie.
Bij het invriezen kunt u al rekening houden
met het ontdooien in de magnetron, door
geen aluminiumfolie of -bakjes te
gebruiken en door plattere porties in te
vriezen.
Factoren die van invloed zijn op
het kookproces
De bereidingstijden in dit boekje zijn
indicatietijden. Zo is de temperatuur van
ingrediënten van invloed op de
bereidingstijd. Een koude maaltijd heeft
een langere kooktijd nodig dan een
maaltijd op kamertemperatuur.
Lichte, poreuze gerechten garen sneller
dan zware en massieve, zoals
stoofgerechten en rollades.
Let op bij het bereiden van lichte, poreuze
gerechten. De randen worden snel droog
en taai.
Botten en vet geleiden hitte beter dan
vlees. Dek bijvoorbeeld kippenpoten en
-vleugeltjes af met aluminiumfolie.
Magnetrongolven dringen tot ongeveer
3 cm in het gerecht door. De kern van
dikke gerechten wordt verhit doordat de
warmte zich van het verwarmde deel (de
buitenkant) naar binnen verspreidt.
Dunne en ringvormige gerechten worden
het snelst verwarmd en zijn dus ook
sneller gaar.
Vlees en gevogelte dat langer dan een
minuut of 15 in de magnetron gekookt
wordt, bruint lichtjes. Gerechten die korter
bereid worden kunt u van te voren
insmeren met een "bruinende" saus, zoals
Worcestershire saus, soja-olie of
barbecue saus.
Vetvrij papier voorkomt spetteren.
Gerechten houden ook beter de warmte
vast.
Kleine gerechten worden gelijkmatiger
verwarmd als u ze los van elkaar, liefst
cirkelvormig, in de magnetron plaatst.