telescopische steel.
3. Schroef de ronde handgreep (14)
en de achteraanslag (7) met el-
kaar vast.
4. Door de beide schroeven lichtjes
los te draaien, kunt u op ieder
moment de hoogte of de steun-
hoek van de ronde handgreep
(14) door te verschuiven c.q. te
draaien aanpassen en de schroe-
ven terug vast aandraaien.
Schouderriem bevestigen
Bevestig de karabijnhaak van de
schouderriem (12) aan het draag-
oog (13) aan de telescopische steel
van het apparaat.
Zwaard monteren
1. Draai de zwaardbevestigings-
schroef (4) en neem de ketting-
wielafdekking (6) af.
2. Leg het zwaard (2) met de centra-
le lengtefrezing over de centrale
zwaardgeleiding (16).
Zaagketting monteren
1. Spreid de zaagketting (1) zoda-
nig tentoon, dat de afgeschuinde
snijd kanten van de kettingscha-
kels in de richting van de wijzers
van een klok uitgelijnd zijn.
Maak een vergelijking met de ge
detailleerde afbeelding.
2. Zet de zaagketting (1) in de gleuf
van het zwaard (2) en op het ket-
tingwiel (18).
3. Om de montage te vergemakke-
lijken, positioneert u de kettings-
panstift (21) door te draaien aan
de kettingspanner (5), voordat de
kettingwielafdekking (6) aange-
bracht wordt, tot aan de aanslag
in de richting van de zwaardbe-
vestigingsschroef (4).
4. Breng de kettingwielafdekking (6)
terug aan en schroef de zwaard-
be vestiging (4) vast.
5. De zwaardbevestigingsschroef (4)
dient louter met lichte handmatige
kracht aangedraaidte worden.
De boring (20) in het zwaard is
de opname van de kettingspanstift
(21). De schroefdraad (19) is de
opname voor de zwaardbevesti-
gingsschroef (4).
L et op de positionering van de ket-
tingspanstift (21) in de boring (20)
in het zwaard. De stift moet volle-
dig in de boring induiken.
Ketting aanspannen
De spanning van de zaagketting (1) is
belangrijk voor uw veiligheid en voor de
werking van de hoogsnoeier. Een correct
gespannen zaagketting verlengt de levens-
duur van uw apparaat.
• De zaagketting 1 is correct gespannen
wanneer ze zonder door te hangen
met de hand (beschermende hand-
schoenen dragen) rond het zwaard (2)
getrokken kan worden.
• Bij het trekken aan de zaagketting (1)
met een trekkracht van 9 N (ca. 1 kg)
mag de afstand tussen de zaagketting
en de geleidingsrail niet meer dan
2 mm bedragen
1. Draai de zwaardbevestigingsschroef
(4) tegen de richting van de wijzers
van een klok in om het zwaard (2)
lichtjes te lossen.
2. De spanning van de zaagketting (1)
NL
BE
29