Instelling van de temperatuur
Bediening van de thermostaat
De wijnkast wordt ononderbro-
ken met elektrische stroom
gevoed.
Voor de instelling van de temperatuur
NL
plaatst u de thermostaatknop tegeno-
ver de gewenste temperatuurzone
(4). Indien u de knop naar links
draait, komt u in de minst koude tem-
peratuurzone terecht. Indien u de
knop naar rechts draait, komt u in de
koude temperatuurzone terecht.
De groene verklikkerlampjes (3) links
van de thermostaatknop geven aan in
welke temperatuurzone u de thermo-
staatknop heeft geplaatst :
7°C tot 10°C : koelen van witte wij-
nen,
11°C tot 14°C : ideale temperatuur
voor het laten rijpen van wijn,
15°C tot 18°C : temperatuur om wijn
te "chambreren" (op kamertempera-
tuur te brengen).
Laat de deur van de wijnkast
nooit te lang open staan om te
vermijden dat de temperatuur in de
wijnkast te snel zou stijgen.
50
Instelling van de temperatuur
- Bij de ingebruikneming van uw wijn-
kast plaatst u de thermostaatknop in
de middelste zone (rijpingszone) van
11°C tot 14°C.
- 4 uur na de inschakeling van uw
wijnkast of telkens nadat u de
thermostaatknop in een andere stand
heeft gezet, controleert u aan de
hand van het aantal oplichtende
groene lampjes (3) of de temperatuur
in de wijnkast overeenstemt met de
door u ingestelde temperatuur. Indien
nodig kan u de thermostaat in een
andere stand plaatsen.
De temperatuur in uw wijnkast
wordt in aanzienlijke mate beïn-
vloed door de omgevingstempera-
tuur, het aantal malen dat u de
wijnkast opent en door de hoeveel-
heid en de temperatuur van de
flessen die in uw wijnkast opbergt.
Aan de hand van de groene lamp-
jes kan u gemakkelijk controleren
of de temperatuur in de wijnkast
wel degelijk de door u ingestelde
temperatuur is en eventueel de
thermostaatknop in een andere
stand zetten.