Guida di conduzione aria
Se l'unità di aspirazione da piano viene fatta funzionare accanto
a un apparecchio a gas, durante la cottura deve essere prevista
una guida di conduzione aria AA 414 010 sull'apparecchio a
gas. La guida di conduzione aria migliora il comportamento di
aspirazione con gli apparecchi a gas. La guida di conduzione
aria evita che si spengano le fiamme più piccole a causa dello
spostamento d'aria.
AA 414 010
Guida di conduzione aria, per il
funzionamento accanto ad apparecchi a
gas VG 414/415/424/425
Smontaggio dell'apparecchio
Scollegare l'apparecchio dall'alimentazione elettrica. Per gli
apparecchi installati a filo rimuovere le fughe in silicone.
Allentare la chiusura del piano di cottura. Estrarre l'apparecchio
spingendolo dal basso.
Attenzione!
Danni all'apparecchio! Non sollevare l'apparecchio tirandolo
dall'alto.
nl
é
Ins ta l la tie voor sc hri ft
:
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door. Alleen dan kunt
u uw apparaat goed en veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om door te geven aan
een volgende eigenaar.
De veiligheid is alleen gewaarborgd bij een deskundige
montage volgens de montagehandleiding. De installateur is
verantwoordelijk voor een goede werking op de plaats van
opstelling.
Bij de installatie moeten de actuele geldige bouwvoorschriften
en de voorschriften van de plaatselijke stroom- en
gasleverancier in acht worden genomen.
Levensgevaar!
Teruggezogen verbrandingsgassen kunnen leiden tot
vergiftiging.
Altijd voor voldoende luchttoevoer zorgen, wanneer de
luchtafvoer plaatsvindt in een ruimte met een vuurbron die
gebruikmaakt van de aanwezige lucht.
Vuurbronnen die de lucht in de ruimte verbruiken (bijv.
apparaten die op gas, olie, hout of kolen worden gestookt,
geisers, warmwatertoestellen) trekken de verbrandingslucht uit
de opstellingsruimte en voeren de gassen via een afvoer (bijv.
schoorsteen) af naar buiten.
In combinatie met een ingeschakelde afzuigkap wordt aan de
keuken en aan de ruimtes ernaast lucht onttrokken - zonder
voldoende luchttoevoer ontstaat er een onderdruk. Giftige
gassen uit de schoorsteen of het afvoerkanaal worden
teruggezogen in de woonruimte.
Zorg daarom altijd voor voldoende ventilatie.
■
Een ventilatiekast in de muur alleen is niet voldoende om aan
■
de minimale eisen te voldoen.
U kunt het apparaat alleen dan zonder risico gebruiken wanneer
de onderdruk in de ruimte waarin de vuurbron zich bevindt niet
groter is dan 4 Pa (0,04 mbar). Dit kan worden bereikt wanneer
de voor de verbranding benodigde lucht door niet afsluitbare
openingen, bijv. in deuren, ramen, in combinatie met een
ventilatiekast in de muur of andere technische voorzieningen,
kan worden toegevoerd.
Raadpleeg in ieder geval het bedrijf dat in uw huis zorgt voor de
schoorsteenreiniging. Dit bedrijf is in staat het totale
ventilatiesysteem van uw huis te beoordelen en kan een voorstel
doen voor passende maatregelen op het gebied van de
luchttoevoer.
Indien de afzuiging alleen met recirculatie wordt gebruikt, is een
onbeperkt gebruik mogelijk.
Levensgevaar!
Teruggezogen verbrandingsgassen kunnen leiden tot
vergiftiging. Bij de installatie van een ventilatie met een
afvoergebonden vuurbron moet de stroomtoevoer van de kap
voorzien worden van een geschikte veiligheidsschakeling.
Risico van brand!
De vetafzettingen in de vetfilter kunnen ontbranden. Wordt het
apparaat gebruikt naast een toestel dat op gas werkt, dan moet
om te koken een luchtgeleidingsrail worden aangebracht. De
luchtgeleidingsrail verbetert de afzuiging bij gastoestellen. De
luchtgeleidingsrail voorkomt dat kleine vlammen uitgaan door
de tocht.
Risico van letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Veiligheidshandschoenen dragen.
Gevaar van een elektrische schok!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Hierdoor kan de aansluitkabel beschadigd raken.
Aansluitkabel niet knikken of afklemmen bij de installatie.
Verstikkingsgevaar!
Verpakkingsmateriaal is gevaarlijk voor kinderen. Kinderen nooit
met verpakkingsmateriaal laten spelen.
Algemene aanwijzingen
Gebruik met afvoerlucht
Aanwijzing: De afvoerlucht mag niet worden afgevoerd via een
in gebruik zijnde rook- of gasafvoer, noch via een schacht die
dient voor de ontluchting van ruimtes met vuurbronnen.
Komt de afvoerlucht terecht in een rook- of gasafvoer die niet
■
in gebruik is, dan dient u een vakbekwame schoorsteenveger
te raadplegen.
Wordt de afvoerlucht door de buitenmuur geleid, dan raden
■
wij u aan een telescoop-muurkast te gebruiken.
Luchtafvoer
Aanwijzing: Voor klachten die te wijten zijn aan de behuizing
staat de fabrikant van het apparaat niet garant.
U verkrijgt de beste werking van het apparaat door het op een
■
korte, rechte afvoerbuis met een zo groot mogelijke diameter
aan te sluiten.
Bij gebruik van lange, ruwe afvoerbuizen, veel bochten of
■
buisdiameters die kleiner zijn dan 150 mm, wordt het optimale
luchtafvoervermogen niet behaald en is het ventilatiegeluid
harder.
De buizen of de slangen die voor de luchtafvoer worden
■
gebruikt, dienen van niet brandbaar materiaal te zijn.
Ronde buizen
Wij adviseren een binnendiameter van 150 mm, in elk geval van
minstens 120 mm.
Vierkante buizen
De binnendiameter moet overeenkomen met de diameter van
de ronde buizen.
Ø 150 mm ca. 177 cm
2
Ø 120 mm ca. 113 cm
2
Vierkante buizen dienen geen scherpe ombuigingen te
■
hebben.
Gebruik bij een afwijkende buisdiameter een afdichtstrip.
■
Elektrische aansluiting
: Gevaar van een elektrische schok!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe randen
hebben. Hierdoor kan de aansluitkabel beschadigd raken.
Aansluitkabel niet knikken of afklemmen bij de installatie.
Voor de aansluiting van het apparaat de huisinstallatie
controleren. Zorg ervoor dat huisinstallatie goed beveiligd is.
Spanning en frequentie van het apparaat dienen met de
elektrische installatie overeen te stemmen (zie het typeplaatje).
Het apparaat voldoet aan beschermingsklasse I en mag
uitsluitend met randaarde-aansluiting worden gebruikt.
De installatie dient te beschikken over een schakelaar met een
contactopening van minstens 3 mm. Deze dient na de inbouw
nog toegankelijk te zijn.
Het verleggen of vervangen van de aansluitleiding mag alleen
door een elektrotechnicus, met inachtneming van de geldende
voorschriften, worden uitgevoerd.