2.2 Toepassing welke niet conform
de voorschriften zijn
Elke toepassing van de machine die niet
conform "de toepassingsvoorschriften" is of
schriftelijk anders is overeengekomen, is
ontoelaatbaar.
Is de machine niet in een optimale staat of
zijn onderstaande voorschriften veronacht-
zaamd, dan is ieder gebruik van de machi-
ne verboden.
– Beveiligingen mogen niet gedemonteerd
of verplaatst worden.
– Ombouwen en/of veranderingen aan-
brengen aan de machine is niet geoor-
loofd.
2.3 Organisatie
De eigenaar is verantwoordelijk dat:
– de machine uitsluitend bediend wordt
door personen die geïnstrueerd zijn in
het gebruik en de opdracht hebben
ermee te werken.
– De regels en voorschriften volgens de
Arbowet bekend zijn.
– Overige interne veiligheidsvoorschriften
of andere door de overheid opgestelde
voorschriften in acht genomen worden.
– Alle bedieningspersoneelsleden de vei-
ligheidsvoorschriften kennen en de
machinedetails uitgelegd zijn.
– Alle
bedieningspersoneelsleden
gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen
hebben.
– Dat de bedrijfsbevoegdheden, onder-
houd en reparatie in een schema zijn
vastgelegd en ook als zodanig worden
nagekomen.
– Storingen, beschadigingen, e.d. onmid-
dellijk
aan
de
verantwoordelijke
Technische Dienst
gemeld worden.
2.4 Noodsituatie
Bij ongevallen de machine dan pas weer in
gebruik nemen wanneer hij door de
Alpheios Technische Dienst gecontroleerd
is.
2.5 Alvorens in gebruik te nemen
De afleveringsinstructie, de veiligheidsvoor-
schriften, de gebruiksaanwijzing en de
waarschuwingen volgen welke bij de afle-
vering van de machine door de Alpheios
demonstrateur gegeven worden. Is dit niet
het geval, dan is de eigenaar voor de
instructie aan het bedieningspersoneel ver-
antwoordelijk.
Overige veiligheidsvoorschriften inzake
bediening en waarschuwingen zijn in de
navolgende hoofdstukken verder toegelicht
en moeten eveneens in acht genomen wor-
den.
3. Bediening
3.1 Veiligheidsvoorschriften
– Voor het gebruik moet de tank (bovenste
deel van de machine) alsmede de tank-
deksel gesloten, vergrendeld, én de
sleutel verwijderd zijn.
– In liften steeds de noodstop in werking
20
zetten.
– Tijdens het werken met de machine
steeds op omstanders en speciaal op
kinderen letten.
– Om ongevallen te vermijden, steeds vei-
ligheidsschoenen dragen.
– Bij het schoonmaken en het onderhoud
van de machine of bij het verwisselen
van onderdelen of hulpstukken moet
steeds de sleutel uit de hoofdschakelaar
verwijderd zijn.
– Er mogen uitsluitend originele Wetrok
hulpstukken toegepast worden.
– De machine mag op hellingen van max.
8% stijgingspercentage toegepast wor-
den.
– Bij het onbeheerd achterlaten van de
machine moet steeds de noodstop in
werking zijn gezet om te voorkomen dat
de machine onverwachte bewegingen
maakt. Tevens moet de sleutel van de
hoofdschakelaar verwijderd zijn.
– Om onbevoegden te verhinderen dat zij
de machine gebruiken, moet de sleutel
eveneens uit de hoofdschakelaar verwij-
derd zijn.
– Bij alle werkzaamheden aan de elektri-
sche installatie van de machine moet de
kabelverbinding tussen de batterijen en
de machine onderbroken worden.
de
3.2 Toepassingsbeperkingen
De machine mag niet in ruimten met een
temperatuur beneden de °C gebruikt wor-
den.
De watertemperatuur mag maximaal 50 °C
zijn.
3.3 Voorbereidings-
werkzaamheden
Het te reinigen oppervlak al naar gelang de
grootte of bezettingsgraad eerst stofwissen
met een stofwisapparaat of vegen met een
Kerwit veegmachine.
3.4 Machine bedrijfsklaar maken
De toe te passen reinigingsmiddelen als-
mede de hulpstukken zijn afhankelijk van de
vloergesteldheid en de vervuilingsgraad.
Basisreiniging of reiniging van
sterk vervuilde vloeren
Wetrok Indunet, Wetrok Exal-S of Wetrok
Rewit. Dosering volgens etiket.
Vlakke egale vloeren: padhouders met
polypads groen of zwart toepassen.
Ruwe of oneffen vloeren: sypernylon bor-
stels gebruiken.
Dagelijkse reiniging
Wetrok Resal. Dosering volgens etiket.
Padhouders met polypads rood of groen
gebruiken, alternatief voor oneffen vloeren
zijn Union borstels. Geen schuimende
reinigingsmiddelen
oplosmiddelen toepassen.
Het plaatsen van de borstels of
padhouders
– Er mogen uitsluitend originele Wetrok
hulpstukken toegepast worden.
De borstels of padhouders onder het bor-
stelhuis schuiven en zoveel als mogelijk
centraliseren. Bij het gebruik van pads deze
vooraf onder de padhouders plaatsen.
Op de schakelaar voor het aankoppelen
van de borstels of padhouders (C8) druk-
ken en wachten tot de volledige aankoppe-
lingscyclus is voltooid (automatisch: bor-
stelhuis gaat naar beneden, aankoppelen
van de borstels of padhouders, borstelhuis
gaat omhoog). Deze handeling kan onder-
broken worden door wederom op de scha-
kelaar (C8) te drukken.
Voorzichtig met krasgevoelige vloer-
soorten. Bij twijfels de hulpstukken hand-
matig aankoppelen.
Het demonteren van de borstels of
padhouders.
Het borstelhuis in de hoogste stand zetten.
De hendels (B4) voor het loskoppelen van
de borstels of padhouders met de voet
bedienen.
Het vullen van de schoonwater-
tank
– De tankdeksel openen.
– De schoonwatertank met water vullen.
– Het gewenste reinigingsmiddel in de
voorgeschreven concentratie toevoe-
gen.
Pas een juiste dosering toe.
– De tankdeksel sluiten.
Het instellen van de zuigmond
De zuigmond wordt in de fabriek standaard
ingesteld. Correctie is mogelijk met de stel-
schroef (A10).
3.5 Het uitvoeren van de
reinigingswerkzaamheden
In werking stellen van de machine
– Hoofdschakelaar d.m.v. de sleutel
inschakelen.
– Borstelmotor inschakelen. Het borstel-
huis gaat gelijktijdig naar beneden in de
werkstand.
– Zuigmotor aanzetten. De zuigmond gaat
gelijktijdig automatisch naar beneden.
– Wegrijden, bij het wegrijden beginnen
automatisch gelijktijdig de borstels te draai-
en en treedt de vooraf ingestelde borstel-
druk alsmede de watertoevoer in werking.
Snelheidshendel naar voren: voorwaarts
rijden.
Snelheidshendel naar achteren: achter-
waarts rijden.
Indien de machine niet binnen drie
seconden in beweging wordt gezet,
wordt de borstelmotor en de water-
toevoer automatisch uitgeschakeld.
Afhankelijk van de vervuilingsgraad kan de
borsteldruk en watertoevoer met de druk-
schakelaars (C10 + C3) worden aange-
en
brandbare
past. Bij het volledig uitzetten van de machi-
ne m.b.v. de sleutel van de hoofdschake-
laar, gaat de watertoevoer c.q. borsteldruk
automatisch terug naar de basisinstelling.
Werkwijze
– Zoveel mogelijk lange banen kiezen.