Reiniging
AANWIJZING
Doseereenheid niet met zeepwater reinigen.
Na het reinigen van de meetinrichting ervoor zorgen dat elke
doseereenheid weer in de bijbehorende aansluiting van de meetin-
richting wordt geschroefd.
●
Apparaat met schone lucht reinigen.
●
Na ieder gebruik de Dräger buisjeshouder (rubberen delen) met
schone lucht doorblazen.
Waneer de meting als resultaat geeft dat de gemeten lucht verontrei-
nigd is:
●
Het apparaat met schone lucht minstens 6 minuten spoelen.
●
Bij grotere verontreiniging meetinrichting demonteren en onder-
delen (behalve doseereenheden) met zeetwater reinigen.
●
Drogen met droge lucht vrij van olie.
●
Doseereenheid spoelen met
droge lucht vrij van olie, al-
leen in de richting van de pijl.
●
Meetinrichting monteren.
Waneer de meting als resultaat
geeft dat de gemeten lucht met
olie verontreinigd is (geldt alleen voor hogedruksystemen):
●
Sinterfilter van de drukrege-
laar er uitdraaien.
●
Nieuw sinterfilter plaatsen en
vastdraaien.
●
Het apparaat met schone
lucht minstens 6 minuten
spoelen.
●
Bij grotere verontreiniging meetinrichting demonteren en onder-
delen (behalve doseereenheden) met zeepwater reinigen.
●
Drogen met droge lucht vrij van olie.
●
Doseereenheid spoelen met
droge lucht vrij van olie, al-
leen in de richting van de pijl.
●
Meetinrichting monteren.
Opslag
Alle delen zonder beschadiging droog, koel en stofvrij opslaan.
Beschermen tegen directe licht- en warmtestraling. ISO 2230 in acht
nemen.
Drägerbuisjes veilig voor onbevoegden opslaan.
103