Niet goed verrichte reparaties kunnen ernstige ongelukken veroorzaken, het apparaat
en de uitrusting beschadigen, en ook storingen in de werking teweegbrengen.
Vraag bij een storing of een noodzakelijke reparatie om een ingreep van de
servicedienst .
Schakel de oven niet in als hij zichtbaar beschadigd is, koppel hem van het
elektriciteitsnet en wend u tot de servicedienst.
Zodra zich een probleem voordoet met de werking moet de oven van het
elektriciteitsnet worden gekoppeld.
Verzeker u ervan dat er geen stroomkabels van elektrische apparaten tussen de
ovendeur komen: de elektrische isolatie kan hierdoor beschadigd worden.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet deze, om gevaarlijke situaties te voorkomen,
door de servicedienst worden vervangen.
Verzeker u ervan, voordat u de oven sluit, dat er zich geen vreemde voorwerpen of
huisdieren in bevinden.
Tijdens de werking wordt de oven erg heet. De oven blijft gedurende lange tijd heet,
ook na hem te hebben uitgeschakeld en koelt slechts langzaam af, tot de
omgevingstemperatuur wordt bereikt. Wacht dus lang genoeg, voordat u de oven
bijvoorbeeld reinigt.
Leg
geen
warmtegevoelige of
brandbare materialen
in
de oven,
zoals
schoonmaakmiddelen, ovensprays, enz.
Het is gevaarlijk olie om vlees te braden in de oven te verwarmen. Doe dit dus niet.
Verhit vet en olie vliegen gauw in brand.
Het rooster, de platen en de ovenschalen worden erg heet: gebruik ovenwanten of
theedoeken.
Probeer nooit om brandend vet en olie met water te doven (explosiegevaar); verstik
de vlammen met natte doeken.
Let er tijdens het gebruik en de verzorging van de oven op dat u niet met de vingers
tussen de scharnieren komt.
Dit om letsel te voorkomen. Let hier vooral op als er kinderen aanwezig zijn.
Gebruik nooit een hogedrukspuit of een stoomreiniger.
Gebruik het apparaat niet om de ruimte te verwarmen.
Als de deur openstaat, bestaat het gevaar erover te struikelen; laat de ovendeur
alleen in volledig geopende stand openstaan.
Ga niet op de ovendeur zitten, leun er niet op en gebruik hem niet als werkblad.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen en gebruik geschikte beschermende middelen
(handschoenen, enz.) bij het onderhoud, verplaatsen, de installatie en het
schoonmaken van het apparaat.
Apparaten die zwaarder zijn dan 25 kg, of met afmetingen die geen gemakkelijke
houvast bieden, dienen te worden opgetild en verplaatst met behulp van geschikte
middelen of door twee personen, om gevaren of ongemak te voorkomen.
133