De volgende items kunnen worden ingesteld
(volg de paginaverwijzing voor meer informatie):
CLOCK-ADJ (klok aanpassen) (pagina 4)
CT (kloktijd) (pagina 10, 11)
BEEP
De pieptoon inschakelen: "ON", "OFF".
AUX-A*
1
(AUX-audio)
Het AUX-bronscherm inschakelen: "ON",
"OFF" (pagina 15).
A.OFF
Automatisch uitschakelen na de gewenste tijd
wanneer het apparaat is uitgeschakeld: "NO",
"30S" (seconden), "30M" (minuten),
"60M" (minuten).
SUB/REAR*
1
De audio-uitvoer wijzigen: "SUB-OUT"
(subwoofer), "REAR-OUT" (versterker).
DEMO (demonstratie)
De demonstratie inschakelen: "ON", "OFF".
DIM (dimmer)
De helderheid van het scherm wijzigen: "ON",
"OFF".
M.DSPL (bewegingsdisplay)
De stand voor het bewegingsdisplay selecteren.
– "SA": bewegende patronen en
spectrumanalyzer weergeven.
– "OFF": het bewegingsdisplay uitschakelen.
A.SCRL (automatisch rollen)
Lange items automatisch laten rollen: "ON",
"OFF".
LOCAL (lokale zoekfunctie)
– "ON": om alleen af te stemmen op krachtige
zenders.
– "OFF": om af te stemmen met normale
ontvangst.
MONO*
2
(monostand)
Mono-ontvangsstand selecteren om slechte FM-
ontvangst te verbeteren: "ON", "OFF".
REG*
2
(regionaal) (pagina 11)
Z.TIME (Zappin Time)
De afspeeltijd voor de ZAPPIN-functie
selecteren.
– "Z.TIME-1" (6 seconden), "Z.TIME-2"
(9 seconden), "Z.TIME-3" (30 seconden).
LPF*
3
(laagdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de subwoofer
selecteren: "OFF", "80Hz", "100Hz", "120Hz",
"140Hz", "160Hz".
LPF NORM/REV*
3
(laagdoorlaatfilter normaal/
omgekeerd)
De fase selecteren waarin de LPF is ingesteld
op: "NORM", "REV".
HPF (hoogdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de voor-/
achterluidspreker selecteren: "OFF", "80Hz",
"100Hz", "120Hz", "140Hz", "160Hz".
LOUD (Loudness)
Hoge en lage tonen versterken voor helder
geluid bij lagere volumeniveaus: "ON", "OFF".
BTM (pagina 9)
*1 Als het apparaat is uitgeschakeld.
*2 Als FM wordt ontvangen.
*3 Als de audio-uitvoer is ingesteld op "SUB-OUT".
Optionele apparaten gebruiken
Randapparatuur voor audio
Door een optioneel draagbaar audioapparaat aan
te sluiten op de AUX-ingang (stereo mini-
aansluiting) op het apparaat en vervolgens de
bron te selecteren, kunt u het audioapparaat
beluisteren via de autoluidsprekers. Het volume
kan worden aangepast voor elk verschil tussen
het apparaat en het draagbare audioapparaat.
Volg de onderstaande procedure:
Een draagbaar audioapparaat
aansluiten
1 Schakel het draagbare audioapparaat uit.
2 Verlaag het volume op het apparaat.
3 Sluit het draagbare audioapparaat aan.
* Gebruik een rechte stekker.
vervolg op volgende pagina t
AUX
AUX
Verbindingskabel*
(niet bijgeleverd)
15