Volgorde van de handelingen
4× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (8)
Als u tijdens het werken met automatische nivellering naar
de modus „Werken met pendelvergrendeling" (aan/uit-
schakelaar (2) in stand On) wisselt, dan wordt altijd de
Werken met pendelvergrendeling
Volgorde van de handelingen
Aan/uit-schakelaar (2) in stand „ On"
1× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (8)
2× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (8)
3× drukken op toets voor
Laser
lasermodus (8)
Als u tijdens het werken met pendelvergrendeling naar de
modus „Werken met automatische nivellering" (aan/uit-
schakelaar (2) in stand
On) wisselt, dan wordt altijd de
eerste combinatiemogelijkheid van de aanduidingen van de-
ze modus geactiveerd.
Ontvangermodus
Voor het werken met de laserontvanger (29) moet – onaf-
hankelijk van de gekozen gebruiksmodus – de ontvangermo-
dus worden geactiveerd.
In de ontvangermodus knipperen de laserlijnen met een zeer
hoge frequentie en kunnen hierdoor door de laserontvanger
(29) worden gevonden.
Voor het inschakelen van de ontvangermodus drukken op de
toets ontvangermodus (6). De indicatie ontvangermodus (7)
brandt groen.
Voor het menselijk oog zijn de laserlijnen bij ingeschakelde
ontvangermodus verminderd zichtbaar. Voor werken zonder
laserontvanger, daarom de ontvangermodus uitschakelen
door opnieuw op de ontvangermodus (6) te drukken. De in-
dicatie ontvangermodus (7) gaat uit.
Automatische nivellering
Werken met automatische nivellering (zie
afbeeldingen B–E)
Zet het meetgereedschap op een horizontale, stevige onder-
grond of bevestig het op de draaihouder (23).
Voor het werken met automatisch waterpassen de aan/uit-
schakelaar (2) naar de stand "
Bosch Power Tools
Lijnmodus
Lijnmodus
horizontaal
verticaal
●
kruislijnmodus
eerste combinatiemogelijkheid van de aanduidingen van de-
ze modus geactiveerd.
Lijnmodus ho-
Lijnmodus
rizontaal
verticaal
●
kruislijnmodus
●
–
●
kruislijnmodus
Na het inschakelen compenseert de automatische nivellering
automatisch oneffenheden binnen het zelfnivelleerbereik
van ±4°. Zodra de laserstralen niet meer knipperen, is het
meetgereedschap klaar met nivelleren.
Is de automatische nivellering niet mogelijk, bijv. omdat het
standvlak van het meetgereedschap meer dan 4° van de ho-
rizontale lijn afwijkt, dan knipperen de laserstralen in een
snel ritme.
Plaats in dit geval het meetgereedschap horizontaal en
wacht de zelfnivellering af. Zodra het meetgereedschap zich
binnen het zelfnivelleerbereik van ±4° bevindt, branden de
laserstralen continu.
Bij schokken of veranderingen van positie tijdens het gebruik
wordt het meetgereedschap automatisch opnieuw genivel-
leerd. Controleer na het nivelleren de positie van de laser-
stralen met betrekking tot referentiepunten om fouten door
een verschuiving van het meetgereedschap te voorkomen.
Werken met pendelvergrendeling (zie afbeelding F)
Voor het werken met pendelvergrendeling schuift u de aan/
uit-schakelaar (2) in de stand „ On". De indicatie pendel-
vergrendeling (5) brandt rood en de laserlijnen knipperen
continu in een langzaam ritme.
Bij het werken met pendelvergrendeling is de automatische
nivellering uitgeschakeld. U kunt het meetgereedschap vrij
in de hand houden of op een hellende ondergrond zetten. De
laserstralen worden niet meer genivelleerd en lopen niet
meer noodzakelijk loodrecht t.o.v. elkaar.
On" schuiven.
Puntmodus
Aanduiding
pendelvergren-
deling (5)
●
●
Puntmodus
Aanduiding
pendelvergren-
deling (5)
●
–
–
–
●
–
●
–
1 609 92A 4HG | (12.11.2020)
Nederlands | 79
Afbeel-
ding
B
Afbeel-
ding
F
Rood
Rood
Rood
F
Rood