5. Montage/installatie
5.1
Montage van de camera
LET OP!
Tijdens de montage moet de camera van de netspanning gescheiden zijn.
Voor de installatie van een passende camerahouder zijn aan de boven- en onderzijde van de camera
schroefsokkels beschikbaar (1/4 inch).
5.2
Stroomvoorziening
LET OP!
Controleer voor de installatie of de voedingsspanning en de nominale spanning van de
camera overeenstemmen.
1
De camera's vereisen een 12 V VDC of 24 V VAC spanningsvoorziening. De polariteit van de
gelijkspanningsvoorziening is niet relevant.
5.3 Aanbrengen van de videokabel
Om het videosignaal van de camera door te geven aan een convertor, monitor of recorder, moet op de
aansluiting „Video-OUT" een coaxkabel van het type RG59 met BNC-stekker (male, mannelijk) worden
aangesloten. De kabellengte tot het volgende toestel mag niet langer zijn dan 150 meter. Om het bereik
te vergroten, kunnen bijpassende signaalversterkers worden gebruikt.
(1) 12 V DC/24 V AC
67
Nederlands