De netspanning waarmee dit toestel gevoed wordt
is levensgevaarlijk! Open het toestel niet, want door
onzorgvuldige ingrepen loopt u het risico van een
elektrische schok. Bovendien vervalt elke garantie
bij het eigenhandig openen van het toestel.
Let bij ingebruikname eveneens op het volgende:
•
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik binnens-
huis.
•
Vermijd uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid (toegestaan omgevings-
temperatuurbereik: 0–40°C).
•
Schakel het toestel niet in en trek onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar beschadigd
is,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
•
Een defect snoer mag enkel door de fabrikant of
door een gekwalificeerd persoon hersteld worden.
•
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
•
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
3
Installatie
Het stereo disco mengpaneel MPX-610 kan gebruikt
worden als tafelmodel of kan in een 19"-rack geïnte-
greerd worden. Voor de montage in een rack hebt u
6 HE (rack-eenheden) nodig.
4
Ingebruikname
1) Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkom-
stige ingangen aan de achterzijde van het meng-
paneel:
LINE resp. CD (31) voor aansluiting van toestel-
2
Notas de seguridad
Este aparato cumple las directivas de compatibilidad
electromagnética de la CEE 89/336/EEC y bajo vol-
taje 73/23/EEC.
Esta unidad utiliza alto voltaje (230 V~). Para pre-
venir una descarga recomendamos que solo pro-
cedan a su manipulación interior personal auto-
rizado, de otro modo, cualquier garantia quedará
invalidada.
Para su funcionamiento hay que tener en cuenta:
•
Uso exclusivo en interiores
•
Proteger el equipo de la calor y humedad (rango
de temperatura permitida de utilización 0–40°C).
•
Desconectar el equipo y el cable de conexión si se
observa que:
1. existen daños en el equipo o en el cable de ali-
mentación.
2. puede haberse estropeado después de caerse
o ser golpeado.
3. no funciona correctamente.
El equipo sólo puede repararse por personal cua-
lificado.
•
El cable de alimentación sólo puede cambiarse
por el fabricante o por personal autorizado.
•
Nunca quitar la toma de tensión del zócalo tirando
del cable.
•
Si el equipo se usa para propuestas diferentes de
las que están destinadas, si no se usa correcta-
mente o se repara por personal no autorizado, no
existe la responsabilidad en caso de avería.
•
Para su limpieza usar un trapo seco, no utilizar
nunca agua ni productos químicos.
3
Instalación
El mezclador MPX-610 puede instalarse como
unidad de sobremesa o en rack de 19". Ocupa una
altura de 6 unidades.
len met lijnniveaukanalen (bv. tuner, CD-speler,
cassettespeler),
Kanalen CH 1–CH 4:
stereo-ingangen,
Kanaal LINE IN:
mono-ingang;
BUS IN (28) voor de aansluiting van een tweede
mengpaneel of een andere lijnbron (niveau is niet
instelbaar);
PHONO (30) voor de aansluiting van platenspe-
lers op een magnetisch systeem;
MIC resp. DJ MIC (32) voor de aansluiting van
monomicrofoons.
Een DJ-monomicrofoon kan aangesloten worden
op de ingangsjack (1) op het frontpaneel van het
mengpaneel.
2) Draai de ingangskeuzeschakelaars (2) voor de
kanalen CH 1 tot CH 4 in de overeenkomstige
stand.
3) Verbind één of twee versterkers met de uitgangs-
jacks CH Y (25) en/of CH X (26).
4) Verbind een opnametoestel met de uitgangen
REC (27) voor eventuele geluidsopnames. Het
opnameniveau is onafhankelijk van beide master-
regelaars.
5) Er kan eventueel een zwanenhalslamp van max.
12 V/max. 5 W (bv. MONACOR GNL-200, niet
inbegrepen) aangesloten worden op de LAMP-
jack (6) voor een optimale verlichting van het
mengpaneel; de lamp wordt in- en uitgeschakeld
samen met het mengpaneel.
6) Plug de netstekker in het stopcontact (230 V~/
50 Hz).
7) Om inschakelploppen te vermijden is het aan te
raden de masterregelaars (16) en (17) in de mini-
mumstand te plaatsen. Schakel vervolgens met
behulp van de POWER-schakelaar (7) het meng-
paneel in.
8) Schakel alle aangesloten toestellen in.
5
Werking
Plaats alle GAIN-regelaars (3) en toonregelaars (8)
in de middelste stand, alvorens het mengpaneel een
eerste keer in gebruik te nemen.
4
Funcionamiento
1) Conectar las fuentes de sonido a las correspon-
dientes entradas en la parte posterior del mezcla-
dor:
LINE o CD (31) para conectar unidades tipo
tuner, CD, platina cassette u otra fuente LINE
(nivel no ajustable),
Canales CH 1–CH 4:
entradas estéreo,
Canal LINE IN:
entrada mono;
BUS IN (28) para conectar un segundo mezcla-
dor u otra fuente line (nivel no ajustable);
PHONO (30) para conectar giradiscos con sis-
tema magnético;
MIC o DJ MIC (32) para conectar micrófonos mono.
En el panel frontal puede conectarse [entrada
jack (1)] un micrófono mono del DJ.
2) Seleccionar la entrada de canales (2) y canal
LINE IN.
3) Conectar uno o dos amplificadores a la salida
jack CH Y (25) y/o CH X (26).
4) Conectar la unidad de grabación a la salida REC
(27) si desea efectuar alguna grabación. El nivel
de grabación es independiente de los dos contro-
les MASTER.
5) Puede conectarse una lampara (12 V/max. 5 W)
flexo tipo (MONACOR GNL-200 no incluida). La
lámpara está encendida y apagada con el mez-
clador.
6) Conectar a la red (230 V~/50 Hz).
7) Los controles generales (16) y (17) deben encon-
trarse al mínimo antes de poner en marcha la
unidad para evitar ruidos fuertes de conexión.
Después, poner en funcionamiento con el inter-
ruptor ON/OFF (7).
8) Poner en funcionamiento el resto de unidades.
5
Utilización
Poner todos los controles de ganancia GAIN (3) y
tonos (8) en posición central antes de poner en fun-
cionamiento por primera vez.
5.1 Mixen van aangesloten geluidsbronnen
1) Het totale volume van de aangesloten geluids-
bronnen kan geregeld worden met behulp van de
masterregelaars (16) en (17). Het uitgangsniveau
dat geregeld wordt met de masterregelaar CH X
(16), gaat naar de masteruitgang CH X (26), het
uitgangsniveau dat geregeld wordt met de
masterregelaar CH Y (17) gaat naar de masteruit-
gang CH Y (25). Voor de niveauregeling van de
aangesloten bronnen, plaatst u de masterrege-
laars in een stand die ongeveer
mum bedraagt, bv. stand 7.
2) Draai de keuzeschakelaar (5) in de OUTPUT-
stand. In deze stand zal de VU-meter (4) het uit-
gangsniveau van het volledige signaal weergeven:
Wanneer de toets (19) niet ingedrukt wordt, zal de
VU-meter het uitgangsniveau van het masterka-
naal CH X weergeven. Wanneer toets (19) inge-
drukt is, geeft de VU-meter het uitgangsniveau
van het masterkanaal CH Y weer.
3) Regel het niveau van de ingangskanalen met
behulp van de schuifregelaars (14). Het optimale
niveau wordt bereikt, wanneer de wijzers van de
VU-meter zich tijdens de luidste passages volle-
dig rechts in het groene bereik bevinden. Bij over-
belasting slaan de wijzers over in het rode bereik
van de VU-meter.
De schuifregelaars moeten zich na de niveau-
regeling in ongeveer
2
/
van de maximumwaarde
3
bevinden, zodat het regelgebied voor in- en uit-
mengen voldoende groot is. De niveau's dienen
op dezelfde manier met de GAIN-regelaars (3)
ingesteld te worden als de schuifregelaars zich
bijna in minimum- of maximumpositie bevinden.
Het mengpaneel is uitgerust met twee volumere-
gelaars voor elk van de kanalen CH 1 tot CH 4,
zodat de ingangsversterking voor beide ingangen
van elk kanaal afzonderlijk geregeld kunnen wor-
den: de bovenste volumeregelaars voor de micro-
foon- resp. phono-ingangen, de onderste volume-
regelaars voor de lijningangen.
4) Regel met behulp van de equalizers (8) de geluids-
weergave van het overeenkomstige ingangs-
kanaal. De lage, hoge en middelste frequenties
5.1 Mezcla de señales
1) El volumen total de las señales conectadas
puede ajustarse con el Master (16) y (17). El nivel
de salida ajustado con el master CH X (16) se
obtiene con el master de salida CH X (26), y el
ajustado con el control CH Y (17) con el CH Y
(25). Para el ajuste de las unidades conectadas
colocar el master de control aproximadamente
del máximo (ej. posición 7).
2) Ajustar el selector (5) en posición OUTPUT. En
esta posición, el VU-meter (4) indicará el nivel de
salida de la señal total:
Si el botón (19) no está presionado, el VU-meter
indicará el nivel de salida del canal master CH X.
Si el botón (19) está presionado, el VU-meter
indicará el nivel de salida del CH Y.
3) Ajustar el nivel de entradas con los faders (14). El
nivel óptimo es cuando los indicadores del VU-
meter se encuentran completamente a la derecha
en la zona verde con los pasajes fuertes. Si el
nivel es demasiado elevado, las indicadores se
encuentran en la zona roja. Los faders deben
encontrarse a aprox.
2
/
del máximo después del
3
ajuste, así este debe haber suficiente control de
rango para atenuar "in" o "out".
Los niveles deben ser ajustados con los con-
troles de GAIN (3) si los faders se encuentran en
posición mínimo o máximo. Esta unidad está
equipada con dos controles de GAIN para cada
canal así es posible ajustar las entradas amplifi-
cadas separadamente. Los controles superiores
de GAIN para phono inputs, micrófono, y las infe-
riores para entradas de línea.
4) Ajustar la señal de entrada con los equalizadores
(8). Las frecuencias altas, medias y bajas pueden
incrementarse o disminuir en 12 dB ajustando los
tres controles. La respuesta de frecuencia no se
ve afectada si los controles están en posición
central.
5) Con el crossfader (11) puede cambiar entre dos
de los canales CH1–CH4. Seleccionar los dos
canales a cambiar con los interruptores ASSIGN
(12). Si el crossfader está en posición central,
NL
B
2
/
van het maxi-
3
E
2
/
3
11