Reiniging
• Schakel het toestel uit en trek de stekker ervan uit het
stopcontact voor u het gaat reinigen.
• Als u hard met een vuile doek op het toestel wrijft, kan het
bekrast raken.
• Als er vluchtige vloeistoffen zoals insecticiden op het toestel
gesproeid worden of als een voorwerp uit rubber of vinyl
langdurig in contact is met het toestel, kan het toestel
hierdoor beïnvloed worden of kan de afwerkingskleur
vervagen.
• Raak het projectievenster niet aan met blote handen.
• Het oppervlak van het projectievenster schoonmaken:
Veeg het oppervlak voorzichtig schoon met een zachte
doek zoals een brillendoekje. Hardnekkige vlekken kunt u
verwijderen met een doek die bevochtigd is met water.
Gebruik nooit alcohol, benzeen, verdunner, zuurhoudende
reinigingsmiddelen, alkalische reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsmiddelen, chemische stofdoekjes enz.
• De buitenkant van het toestel schoonmaken:
Veeg de buitenkant voorzichtig schoon met een zachte
doek. Hardnekkige vlekken kunt u verwijderen met een
zachte doek die ondergedompeld werd in een verdund
neutraal reinigingsmiddel en vervolgens goed
uitgewrongen werd. Veeg de buitenkant daarna nogmaals
schoon met een droge doek. Gebruik geen alcohol,
benzeen, verdunner enz.
De projector
• Dit toestel is met behulp van hoogwaardige
precisietechnologieën vervaardigd, maar toch is het
mogelijk dat er permanent zwarte of witte pixels zichtbaar
zijn op het projectiescherm. Ook is het mogelijk dat de
kleuren of helderheid gestreepte onregelmatigheden
vertonen. Dit is het gevolg van de projectorstructuur en
wijst niet op een storing. De kleurbalans van elke projector
is verschillend. Als er dus meerdere lcd-projectoren gebruikt
worden, is het mogelijk dat de kleurenreproductie verschilt,
zelfs als het om dezelfde projectormodellen gaat.
• Afhankelijk van de getoonde inhoud is het onder bepaalde
omstandigheden mogelijk dat u primaire kleuren zoals
rood, blauw of groen waarneemt wanneer u uw ogen
beweegt. Dit wijst niet op een storing. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door "kleuropsplitsing", wat kenmerkend is voor
het veldopvolgende kleursysteem dat gebruikt wordt in het
toestel om beelden weer te geven. U kunt dit fenomeen
matigen door het contrast tussen het beeld en de
achtergrond te verminderen (bv. door de helderheid van het
toestel te verlagen of de helderheid in de kamer te
verhogen).
Condensatie
Als u de projector snel van een koude naar een warme ruimte
brengt of deze op een wintermorgen in een ruimte plaatst
waar de verwarming net werd ingeschakeld, kan er condens
gevormd worden op het oppervlak van of binnenin de
projector. Als er condensvorming optreedt, mag u de
projector pas inschakelen als de condens verdwenen is. Als u
de projector toch gebruikt terwijl er condens gevormd is, kan
dit storingen veroorzaken.
8
NL
Ventilatieopeningen
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen (aanvoer/afvoer)
niet afgedekt zijn. Als de ventilatieopeningen afgedekt zijn,
zal de warmte in het toestel toenemen, met brand of
storingen als gevolg. Neem het volgende in acht om voor
een goede ventilatie te zorgen:
– Plaats het toestel niet dicht bij muren en voorwerpen.
– Gebruik geen afdekkingen die de ventilatieopeningen
kunnen blokkeren.
• Breng je hand of een voorwerp niet in de buurt van de
afvoeropeningen. Dit kan namelijk brandwonden of
vervorming veroorzaken.
Projectievenster
• Kijk nooit in het projectievenster. Het licht kan uw ogen
beschadigen.
• Blokkeer nooit het projectievenster. Het licht van de
projector zal het blokkerende voorwerp opwarmen, met
slijtage, vervorming, brandwonden of vuur als mogelijke
gevolgen.
Waarschuwingen betreffende de warmtegeneratie
van het toestel
• Wanneer u het toestel gebruikt, kan het toestel of de
netspanningsadapter warm worden. Dit wijst niet op een
storing. Als de temperatuur in het toestel te hoog oploopt,
is het mogelijk dat het om veiligheidsredenen automatisch
uitgeschakeld wordt. Als dit voorvalt, is het aan te raden het
toestel te laten afkoelen en daarna in een koelere ruimte te
gebruiken.
• Als het toestel of de netspanningsadapter abnormaal warm
wordt, kunnen er storingen optreden. Schakel het toestel in
dat geval onmiddellijk uit en trek de stekker van de
netspanningsadapter uit het stopcontact. Neem vervolgens
contact op met een erkende Sony-verdeler.
• Raak het ingeschakelde toestel of de netspanningsadapter
nooit langdurig aan. Langdurig contact met de huid kan
brandwonden veroorzaken. Zelfs als u het toestel of de
netspanningsadapter langdurig doorheen een laag kledij
aanraakt, kan dit brandwonden veroorzaken.
• Gebruik het toestel of de netspanningsadapter nooit als
deze bedekt zijn met een doek of iets dergelijks. Doet u dit
wel, dan zal de warmte toenemen, met storingen of brand
als gevolg.
Onderbreken van de netstroom
Wanneer u het toestel uitschakelt door op de aan/uit-toets te
drukken, wordt de stroomtoevoer naar het toestel niet
onderbroken.
Om de toevoer naar het toestel te onderbreken, moet u de
stekker uit het stopcontact trekken. Leg de
netspanningsadapter in de buurt van het stopcontact zodat u
deze in geval van problemen snel kunt loskoppelen.