NL
4.9.1 Gelimiteerde rijsnelheid
Voor uw veiligheid zal de rijsnelheid van de rolstoel automatisch verlaagd worden wanneer
bepaalde verstellingen in lichaamspositie werden gemaakt. De snelheid wordt dan gelimiteerd tot
de laagste rijfunctie D1, of er treedt zelfs een volledige vergrendeling op.
Rij- en snelheidsbeperkingen treden op wanneer:
• de lift werd ingesteld op een hogere positie. Enkel rijfunctie D1 is beschikbaar.
• de ruginclinatie een bepaalde hoek overschrijdt
(zie figuur 15):
1. Alle functies op uw rolstoel zijn beschikbaar.
2. Enkel rijfunctie D1 is beschikbaar.
3. Rijden is niet meer mogelijk. Verhoog de
rugsteun totdat de vergrendeling wordt
opgeheven.
Om de rij-/snelheidsbeperking op te heffen, laat u de lift zakken tot de standaard (laagste) positie,
en brengt u uw zit en rugsteun terug tot rechtopzittende positie.
4.10
De kinbesturing aanpassen
De kinbesturing kan aangepast worden op verschillende manieren om de rijervaring van de
gebruiker zo comfortabel mogelijk te maken.
4.10.1 De verticale positie aanpassen
De hoogte van de kinbesturing kan op twee manieren
aangepast worden.
• Aan de rug van de rolstoel: Draai de sterknop los
om de besturingsbevestiging omhoog/ omlaag te
bewegen tot de gewenste hoogte.
• Op de besturingsbevestiging: Draai de schroeven
(5) los om de positie van de bevestigingsarm aan
te passen.
4.10.2
De horizontale positie aanpassen
De horizontale positie van de kinbesturing kan op twee manieren aangepast worden.
De kinbesturing zelf:
1. Draai beide schroeven (6) aan de
onderkant van de besturing los.
2. Schuif de kinbesturing zijwaarts op de
bevestigingsarm tot de gewenste positie.
3. Draai
achterwaarts tot de gewenste positie.
Figuur 15
de
kinbesturing
voorwaarts/
Inclinatie van de rug
14
Besturingsfuncties
1
2
3
5
6
SE04, SE104
2021-11