OBJ_BUCH-1837-005.book Page 62 Thursday, June 16, 2016 11:13 AM
62 | Nederlands
den in niet-zichtbare voorwerpen blokkeren en een terug-
slag veroorzaken.
Functie van beschermkap
Controleer voor elk gebruik of de beschermkap correct
sluit. Gebruik de zaagmachine niet als de beschermkap
niet vrij kan bewegen en niet onmiddellijk sluit. Klem of
bind de beschermkap nooit in de geopende stand vast.
Anders is het zaagblad onbeschermd. Als de zaagmachi-
ne op de vloer valt, kan de beschermkap verbogen wor-
den. Controleer dat de beschermkap vrij beweegt en bij al-
le zaaghoeken en zaagdiepten het zaagblad of andere
delen niet aanraakt.
Controleer de toestand en functie van de veer van de
beschermkap. Als de beschermkap en de veer niet cor-
rect werken, dient u de zaagmachine te laten nazien
voordat u deze gebruikt. Beschadigde delen, plakkende
aanslag of ophoping van spanen laten de onderste be-
schermkap vertraagd werken.
Als u invallend zaagt en u dat niet haaks doet, dient u de
grondplaat van de zaagmachine vast te zetten om zij-
waarts verschuiven te voorkomen. Zijwaarts verschui-
ven kan tot vastklemmen van het zaagblad en daarmee tot
terugslag leiden.
Leg de zaagmachine niet op de werkbank of op de vloer
zonder dat de beschermkap het zaagblad bedekt. Een
onbeschermd uitlopend zaagblad beweegt de zaagmachi-
ne tegen de zaagrichting en zaagt wat er in de weg komt.
Let op de uitlooptijd van de zaagmachine.
Veiligheidsvoorschriften voor doorslijpmachines
De bij het elektrische gereedschap behorende be-
schermkap moet stevig aangebracht en zodanig inge-
steld zijn dat een maximum aan veiligheid wordt be-
reikt. Dat wil zeggen dat het kleinst mogelijke deel van
het slijpgereedschap open naar de bediener wijst. Blijf
uit de buurt van het vlak van de ronddraaiende slijp-
schijf en houd andere personen uit de buurt. De be-
schermkap moet de bediener beschermen tegen brokstuk-
ken en toevallig contact met het slijpgereedschap.
Gebruik alleen met diamant bezette doorslijpschijven
voor uw elektrische gereedschap. Het feit dat u het toe-
behoren aan het elektrische gereedschap kunt bevestigen,
waarborgt nog geen veilig gebruik.
Het toegestane toerental van het inzetgereedschap
moet minstens even hoog zijn als het maximale toeren-
tal dat op het elektrische gereedschap vermeld staat.
Toebehoren dat sneller draait dan toegestaan, kan breken
en wegvliegen.
Slijptoebehoren mag alleen worden gebruikt voor de
geadviseerde toepassingsmogelijkheden. Bijvoor-
beeld: slijp nooit met het zijvlak van een doorslijp-
schijf. Doorslijpschijven zijn bestemd voor materiaalafna-
me met de rand van de schijf. Een zijwaartse
krachtinwerking op dit slijptoebehoren kan het toebeho-
ren stukbreken.
Gebruik altijd onbeschadigde spanflenzen in de juiste
maat voor de door u gekozen doorslijpschijf. Geschikte
1 609 92A 216 | (16.6.16)
flenzen steunen de doorslijpschijf en verminderen zo het
gevaar van een breuk van de doorslijpschijf.
De buitendiameter en de dikte van het inzetgereed-
schap moeten overeenkomen met de maatgegevens
van het elektrische gereedschap. Inzetgereedschappen
met onjuiste afmetingen kunnen niet voldoende afge-
schermd of gecontroleerd worden.
Slijpschijven en flenzen moeten nauwkeurig op de uit-
gaande as van het elektrische gereedschap passen. In-
zetgereedschappen die niet nauwkeurig op de uitgaande
as van het elektrische gereedschap passen, draaien onge-
lijkmatig, trillen sterk en kunnen tot het verlies van de con-
trole leiden.
Gebruik geen beschadigde slijpschijven. Controleer
vóór het gebruik de slijpschijven altijd op afsplinterin-
gen en scheuren. Als het elektrische gereedschap of de
slijpschijf valt, dient u te controleren of het gereed-
schap of de slijpschijf beschadigd is, of u dient een on-
beschadigde slijpschijf te gebruiken. Nadat u de slijp-
schijf gecontroleerd en ingezet heeft, laat u het
elektrische gereedschap een minuut lang met het
maximale toerental lopen. Blijf daarbij uit de buurt van
het vlak van de ronddraaiende slijpschijf en houd ande-
re personen uit de buurt. Beschadigde slijpschijven
meestal gedurende deze testtijd.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Gebruik
afhankelijk van de toepassing een volledige gezichts-
bescherming, oogbescherming of veiligheidsbril.
Draag voor zover van toepassing een stofmasker, een
gehoorbescherming, werkhandschoenen of een speci-
aal schort dat kleine slijp- en materiaaldeeltjes tegen-
houdt. Uw ogen moeten worden beschermd tegen weg-
vliegende deeltjes die bij verschillende toepassingen
ontstaan. Een stof- of adembeschermingsmasker moet het
bij de toepassing ontstaande stof filteren. Als u lang wordt
blootgesteld aan luid lawaai, kan uw gehoor worden be-
schadigd.
Let erop dat andere personen zich op een veilige af-
stand bevinden van de plaats waar u werkt. Iedereen
die de werkomgeving betreedt, moet persoonlijke be-
schermende uitrusting dragen. Brokstukken van het
werkstuk of gebroken inzetgereedschappen kunnen weg-
vliegen en verwondingen veroorzaken, ook buiten de di-
recte werkomgeving.
Houd het gereedschap alleen aan de geësoleerde
greepvlakken vast als u werkzaamheden uitvoert waar-
bij het inzetgereedschap verborgen stroomleidingen
of de eigen stroomkabel kan raken. Contact met een on-
der spanning staande leiding kan ook metalen delen van
het gereedschap onder spanning zetten en tot een elektri-
sche schok leiden.
Houd de stroomkabel uit de buurt van draaiende inzet-
gereedschappen. Als u de controle over het elektrische
gereedschap verliest, kan de stroomkabel worden doorge-
sneden of meegenomen en uw hand of arm kan in het rond-
draaiende inzetgereedschap terechtkomen.
Bosch Power Tools