F
GB
D
E
I
BEDIENING
Gebruik uitsluitend synthetische tweetaktolie.
■
Gebruik geen motorolie voor auto's of tweetaktolie voor
buitenboordmotoren.
Meng de benzine en de synthetische tweetaktolie in
■
een verhouding van 30:1.
Zorg dat de brandstof goed met de olie is vermengd
■
voordat u de tank bijvult.
Meng de brandstof in kleine hoeveelheden: maak
■
een voorraad voor hoogstens een maand. Wij raden
u tevens aan om een synthetische tweetaktolie te
gebruiken die een brandstofstabilisator bevat.
TANK BIJVULLEN
Maak de omgeving van de tankdop schoon om te
■
voorkomen dat de brandstof vervuild raakt.
Draai de tankdop langzaam los om de druk te laten
■
ontsnappen en te voorkomen dat er brandstof rondom
de dop vrijkomt.
Giet voorzichtig en zonder morsen het brandstof-
■
mengsel in de tank.
Reinig de afdichting en controleer de goede staat
■
voordat u de dop terugplaatst.
Sluit de tank onmiddellijk met de tankdop en draai
■
deze stevig vast. Veeg eventueel gemorste brandstof
af. Loop minstens 9 m weg van de plek waar u de
brandstoftank hebt bijgevuld voordat u de motor start.
Opmerking: Het is normaal dat er rook vrijkomt als
de motor voor het eerst wordt gestart en soms ook
daarna nog.
WAARSCHUWING
Zet altijd de motor uit voordat u de tank gaat
bijvullen. Vul de tank van een apparaat nooit als
de motor aan staat of nog heet is. Loop minstens
9 m weg van de plek waar u de brandstoftank
hebt bijgevuld voordat u de motor start. Rook niet!
1 liter
+
2 liter
+
3 liter
+
4 liter
+
5 liter
+
NL
P
S
DK
N
33 ml
=
67 ml
=
100 ml =
30:1
133 ml =
167 ml =
FIN GR HU
CZ RU
Nederlands
WERKEN MET DE GRASTRIMMER (afb. 8)
Pak de rechter handgreep van de grastrimmer met
uw rechterhand vast en de linker handgreep met uw
linkerhand. Houd het apparaat stevig met uw twee
handen vast gedurende de gehele tijd dat u het gebruikt.
U dient de grastrimmer in een comfortabele werkpositie
te houden, met de rechter handgreep ongeveer op de
hoogte van uw heupen.
Gebruik de grastrimmer altijd op volle snelheid.
Knip hoog gras van boven naar beneden om te
voorkomen dat het gras zich om de buis en de draadkop
wikkelt, wat oververhitting van de motor zou kunnen
veroorzaken. Als er zich toch gras om de draadkop heeft
gewikkeld, stopt u de motor, maakt u de bougiekabel
los en verwijdert u het gras dat zich heeft opgehoopt.
Als u het apparaat lange tijd op halve snelheid gebruikt,
begint er olie uit de uitlaat te lopen.
TIPS VOOR HET MAAIEN (afb. 9)
Houd de grastrimmer naar de te maaien plek
■
gekanteld - zie de meest efficiënte maaizone (27).
Als u de grastrimmer niet goed naar de te maaien
■
plek gekanteld houdt, kan het maaien gevaarlijk
worden - zie de maaizone die gevaar oplevert (28).
Het zijn de uiteinden van de draad die het gras maaien;
■
duw de draadkop dus niet van bovenaf in het hoge gras.
Door aanraking met prikkeldraad, omheiningen,
■
muren, trottoirbanden of hout verslijt de draad sneller
en kan zelfs breken.
Zorg dat u geen bomen en heesters aanraakt.
■
Boomschors, houten lijsten, beschietingen en
schuttingpaaltjes kunnen door de maaidraad worden
beschadigd.
WERKEN MET DE BOSMAAIER (afb. 10-11)
Pak de rechter handgreep van de bosmaaier met
uw rechterhand vast en de linker handgreep met uw
linkerhand. Houd het apparaat stevig met uw twee
handen vast gedurende de gehele tijd dat u het gebruikt.
U dient de bosmaaier in een comfortabele werkpositie
te houden, met de rechter handgreep ongeveer op de
hoogte van uw heupen. Houd het apparaat stevig vast
en bewaar een stabiele houding. Zo voorkomt u dat u uw
evenwicht verliest bij een terugslag van het slagmes.
Stel de draaggordel zo af dat u een comfortabele
werkpositie hebt. De draaggordel dient tevens om het
slagmes op voldoende afstand van uw lichaam te houden.
Wees uiterst voorzichtig als u dit apparaat gebruikt als
een slagmes is geïnstalleerd. Er kan terugslag optreden
wanneer het mes met iets in aanraking komt dat het mes
niet kan doorsnijden.
82
RO PL SLO HR TR EST LT
LV
SK BG