Veiligheidsvoorschriften
Betekenis van de symbolen
Voor aanvang van de werkzaam-
heden aan het snijgereedschap
stekker uit het stopcontact halen!
1. Algemene aanwijzingen:
Deze grasmaaier is bedoeld voor het onderhoud van gazonnen van particulieren. Vanwege de kans op persoonlijk letsel mag de grasmaaier niet
worden gebruikt:
- voor het trimmen van bosjes, heggen en struiken
- voor het snijden van rankgewas, gazonnen op daken, in plantenbakken
- voor het reinigen van voetpaden (afzuigen – wegblazen – sneeuwruimen)
- voor het hakselen en verkleinen van boom- en hegafval
- als trekmachine (bij aandrijfmaaiers) voor gazonkeerders, strooiwagens, aanhangers resp. voor het meenemen/transporteren van maaiafval op een andere
manier dan in de daarvoor bedoelde grasopvangbox.
- Kinderen of andere personen die de gebruiksaanwijzing niet kennen, mogen de grasmaaier nooit gebruiken.
- Voor kinderen onder de zestien is het gebruik van het apparaat verboden.
- Voorschriften ter plaatse kunnen de minimumleeftijd van de gebruiker vastleggen.
- Er mag nooit worden gemaaid als anderen, vooral kinderen en dieren, in de buurt zijn.
- Alleen bij daglicht of met genoeg kunstmatige verlichting maaien.
2. Voor het maaien:
• Nooit maaien zonder stevig schoeisel en lange kledij. Nooit op blote voeten of met open schoenen maaien.
• Meegeleverde botsbescherming resp. vangvoorziening aanbrengen. Op juiste bevestiging letten. Het is verboden om het apparaat zonder of met
beschadigde beschermingsvoorzieningen te gebruiken.
• Het terrein waarop de maaier gebruikt gaat worden moet worden gecontroleerd en alle voorwerpen die door de maaier kunnen worden meegenomen
of weggeslingerd moeten worden verwijderd.
• De maaier moet worden gecontroleerd op beschadiging van bevestigingsonderdelen, beschadiging of sterke slijtage
• Ingeval van vervanging inbouwaanwijzingen in acht nemen
• Controleer de aan de buitenkant van het apparaat gemonteerde leiding en de aansluitkabel op beschadigingen en slijtage (breuken). Gebruik het
apparaat alleen in correcte toestand.
• Laat reparaties aan kabels alleen door de vakman uitvoeren.
• Controleer de grasvangvoorziening regelmatig op slijtage en vervormingen.
• Voor het instellen of schoonmaken van het apparaat of voor controleren of de aansluitkabel kapot is, het apparaat uitzetten en de stekker eruit halen.
• Controleer voor het gebruik (visueel) of de snijgereedschappen en de bevestigingen ervan niet stomp of beschadigd zijn. Vervang stompe of beschadigde
snijgereedschappen compleet om onbalans te voorkomen.
3. Kabels
- Werk met WOLF veiligheidskabels. Voor de aansluiting mogen alleen kabels worden gebruikt die niet lichter zijn dan de rubberkabels HO 7 RN-F meteen
minimum diameter van 3 x 1,5 mm
- De koppelingen van den aansluitkabels moeten van rubber zijn of met rubber zijn bekleed.
- De koppelingen moeten waterdicht zijn (geldt alleen voor Oostenrijk). en
- Gebruik een aardlekbeveiliging (RCD) met een lekstroom van maximaal 30 mA.
- Bevestig de aansluitkabel aan de kabelontlasting. Laat de kabel niet tegen randen, puntige of scherpe voorwerpen aan schuren. Klem de kabel niet tussen
deuropeningen of raamkieren. Schakelvoorzieningen mogen niet worden verwijderd of overbrugd (bijv. schakelhefboom verbinden met de duwstang).
4. Bij het starten:
- Schakel de motor alleen in, wanneer uw voeten op een veilige afstand van de maaier zijn.
- Kantel het apparaat niet als u de motor inschakelt, hetzij dit bij het starten moet worden gekanteld. Als dat het geval is, kantelt u het apparaat niet verder
als nodig is en licht u alleen dat gedeelte dat door de gebruiker is verwijderd. Controleer altijd of beide handen zich in de werkpositie bevinden, voordat
het apparaat weer op de grond wordt teruggezet.
- Motor niet starten als u voor het uitwerpkanaal staat.
5. Bij het maaien - voor uw veiligheid:
- Opletten, gevaar! Het mes draait na.
- Hou de aangegeven veiligheidsafstand aan.
- Schakel de motor alleen in, wanneer uw voeten zich op veilige afstand van het chassis bevinden.
- Let op veilige afstand, vooral op heuvels. Niet rennen, rustig lopen.
- Wanneer uw maaier op wieltjes lopt, maai heuvels dwars niet op en afgaande.
- Op heuveltjes is vooral voorzichtigheid geboden, wanneer u van richting verandert.
- Maai niet op de steile hellingen.
- Wees vooral voorzichtig, wanneer u terugwaarts maait en de maaier naar u toekomt.
- Schakel de maaier uit, wanneer u deze kantelt, leegt of verplaatst, bijv. van en naar het gazon.
- Gebruik het apparaat nooit met beschadigde bescherminrichtingen of ontbrekende veiligheidsvoorzieningen zoals afbuiginrichtingen en/of grasvangvoor-
zieningen.
- Voorzichtig, niet aan draaiende messen komen.
- Breng uwhanden of voeten niet in de buurt van de roterende delen. Ga niet voor het grasuitwerpmondstuk staan. Wanneer de gazonmaaier zich buiten
de gazonoppervlakken begeeft, dan moet het mes stilstaan.
- Voor de maaier wordt opgetild of weggezet, schakel den eerste de motor uit en wacht tot het mes tot stilstand komt.
- Verstel de maaihoogte alleen wanneer de motor uitgeschakeld is en het mes stilstaat.
- Open de achterklep nooit wanneer de motor loopt.
- Voor het verwijderen van de grasvangbak: motor uitzetten en wachten tot het mes tot stilstand gekomen is. Na het leegmaken, de grasvangbakzorgvuldig
bevestigen.
2
.
Aansluitkabels mogen niet in de
buurt komen van het snijge-
reedschap!
10