• Fabrikanten van pacemakers adviseren dat een minimale afstand van 15 cm tussen een apparaat en een
pacemaker wordt aangehouden om mogelijke interferentie met de pacemaker te voorkomen. Wanneer u een
pacemaker gebruikt, moet u het apparaat aan de tegenoverliggende zijde van de pacemaker vasthouden en het
apparaat niet in uw borstzakje dragen;
• Houd het apparaat en de batterij uit de buurt van overmatige hitte en direct zonlicht. Plaats ze niet op of in
verwarmende apparaten, zoals magnetrons, ovens of radiators;
• Volg lokale wetten en regels terwijl u het apparaat gebruikt. Gebruik uw draadloze apparaat niet terwijl u rijdt om
het risico op ongevallen te verminderen;
• Gebruik uw apparaat niet in stoffige, rokerige, vochtige of vuile omgevingen of in de buurt van magnetische
velden om schade aan de onderdelen of interne circuits te voorkomen;
• Gebruik, bewaar of vervoer het apparaat niet in omgevingen waarin ontvlambare of explosieve materialen
worden opgeslagen (bijvoorbeeld in een benzinestation, oliedepot of chemische fabriek). Wanneer u uw
apparaat in deze omgevingen gebruikt, neemt het risico op explosie of brand toe;
• Verwijder dit apparaat, de accu en accessoires overeenkomstig de lokale regels. Ze moeten niet via het normale
huishoudelijke afval worden afgevoerd. Onjuist gebruik van de accu kan mogelijk tot brand, explosie of andere
gevaren leiden;
• Het apparaat is getest en in bepaalde omgevingen water- en stofdicht gebleken;
• Het apparaat heeft een ingebouwde accu die niet kan worden verwijderd. Probeer de accu niet te verwijderen:
het apparaat kan daardoor beschadigd raken. Neem het apparaat mee naar een bevoegd servicecentrum om de
accu te vervangen.
• Als de batterij lekt, zorg dan dat de elektrolyt niet direct met uw huid of ogen in contact komt. Als de elektrolyt op
uw huid of in uw ogen komt, spoel dan onmiddellijk goed door met schoon water en raadpleeg een dokter.
• Zorg ervoor dat de stroomadapter tijdens het opladen van het apparaat is aangesloten op een stopcontact dat
dichtbij en gemakkelijk toegankelijk is.
• Ontkoppel de oplader van stopcontacten en het apparaat wanneer het niet in gebruik is.
• Plaats geen scherpe metalen objecten, zoals een naald, in de buurt van de microfoon. De microfoon kan deze
voorwerpen aantrekken en leiden tot letsel.
• Draadloze apparaten kunnen storend werken op het vluchtsysteem van het vliegtuig waarin u zich bevindt.
Gebruik uw apparaat niet op plekken waar draadloze apparaten niet zijn toegestaan, in overeenstemming met
39