Installatie Algemeen; Aanvoer Van Verbrandingslucht - Jydepejsen SENZA Manuel D'installation Et D'utilisation

NL

3. Installatie algemeen

Bij installatie van de haard moeten alle lokale regels gerespecteerd worden, inclusief de regels krachtens
nationale en internationale normen.
U dient er zeker van te zijn dat er voldoende verbrandingslucht aangevoerd wordt, ook als er tegelijkertijd andere verwarmings-
en ventilatie-eenheden worden gebruikt. Huizen zijn tegenwoordig dusdanig geïsoleerd dat het nodig kan zijn om verse lucht
aan te voeren door middel van verseluchtventielen. Als dergelijke verseluchtroosters toegankelijk zijn, moet voorkomen worden
dat ze geblokkeerd worden.
Verder dient u te controleren of de vermiculietplaten correct zijn gemonteerd in de haard. De positie van de
platen ziet u in de afbeelding in deze handleiding.
Let er op dat de haard geïnstalleerd dient te worden met de aangegeven minimumafstanden tot brandbare
materialen.
Bodem/ondergrond/wand
De haard moet worden geplaatst/opgehangen op een vuurvaste ondergrond/aan een vuurvaste wand. D.w.z. dat,
indien er geen klinkers, tegels of bakstenen zijn, de regels voor afstanden tot brandbare materialen voor/achter/naast de
haard van het land, waarin de haard wordt geplaatst/opgehangen, gelden. Vraag bij twijfel de leverancier. De haard
moet bovendien op een onderlaag met voldoende draagvermogen geplaatst worden.

4. Aanvoer van verbrandingslucht

Wanneer er een haard in een ruimte wordt geïnstalleerd, stijgen de eisen aan de luchttoevoer. De luchttoevoer kan direct via
een ventiel in de buitenmuur plaatsvinden of via een extern kanaal, door een aansluitstuk te verbinden met de onderkant van
de haard. Er dient bij de verbranding een luchthoeveelheid van ca. 25m³/h gebruikt te worden.
Het aansluitstuk heeft een buitendiameter van 100 mm.
Het kanaal dient in warme sectoren te worden geïsoleerd tegen condensatie. Dat doet u met 25 mm minerale wol, die aan
de buitenkant is voorzien van een vochtwerende laag. Bij de montage dient met behulp van voegmiddel een afsluiting
tussen buis en wand gemaakt te worden.