7. Bevestig het achterbschermrooster met behulp van de achterste moer (4). Draai
hiervoor de achterste moer rechsom in de richting "Tighten" vast. (Afb. 5)
8. Schuif nu het rotorblad over de motoras. De 2 pinnen aan de motoras moeten
in de beide rillen van de basis van het rotorblad glijden (afb. 6). Bevestig het ro-
torblad met de moer van het rotorblad (2), door het linksom in de richting van
"Tighten" te draaien. Hierna moet het rotorblad vrij kunnen bewegen. (Afb. 7)
9. De framering moet het achterste beschermrooster verbinden met het voorste
beschermrooster. Gebruik een schroevendraaier om de schroef van de vergren-
delingsklem van de framering te verwijderen en klap de vergrendeling omhoog.
Leg de framering op het achterste beschermrooster (afb. 8). De geleidingsklem
in de framering (tegenover de vergrendeling) moet in een draad van het achter-
ste beschermrooster worden bevestigd (afb. 9). Vervolgens moet linksom elke
geleiding van de framering in het achterste beschermrooster worden bevestigd.
Hiervoor moet u de frames handmatig tegen elkaar drukken (afb. 10). Klap
vervolgens de plastic vergrendeling dicht (afb. 11) en draai de schroef met een
schroevendraaier vast. (Afb. 12)
10. Na correcte montage kan het apparaat in gebruik worden genomen. (Afb. 13)
90
Afb. 13
Afb. 5
Afb. 6
Afb. 8
Afb. 9
Afb. 11
Afb. 7
Afb. 13
Afb. 10
Afb. 12
91