als we een accu aan het testen zijn bij een hogere temperatuur dan 0°C, bevestigt u dit met toets <l>.
Door anders op toets <-> te drukken, zakt de waarde tot een maximum van -20°C. Kies de gewenste
temperatuur. Na deze laatste handeling verschijnt het volgende als de test op het voertuig wordt verricht:
T
.
terwijl het volgende verschijnt, als niet is gekozen de test op het voertuig te verrichten:
H
.
na enkele seconden krijgt u de uitslag van het instrument:
A
de tweede regel, die voor de opmerkingen is bestemd, wordt afgewisseld met een regel die voor de
accuconditie is. De zestien vakjes van de tweede regel geven de accuconditie aan, die een minimum
van één brandend vakje, wat ongeveer 70% van het startvermogen is, tot een maximum van 16
zwarte vakjes kan zijn, wat ongeveer 100% van het aanloopvermogen van de accu is. Bijv.:
X
X
zeer goede accu.
X
kritieke accu. Dit type grafische melding is er alleen als het vermogen van de accu tussen de 70% en
100% van de verklaarde waarde ligt.
Als het testresultaat beneden de maat is, maar niet voldoende voor de melding:
V
E
of niet goed genoeg voor de melding:
G
kan de volgende melding verschijnen:
A
A
J
A
Dan beschrijven we nu de wisselstroomdynamotest. Door bij de vraag:
D
e
op de toets <+> te drukken, wisselen de twee keuzemogelijkheden elkaar af. Stel het volgende in:
W
I
en bevestig de keuze met toets <I>. Nu verschijnt:
M
o
A
a
n
g
a
W
A
T
e
s
t
.
W
A
4
2
5
X
X
X
X
X
R
V
A
N
G
O
E
D
E
N
V
U
L
L
=
<
+
>
K
e
u
s
V
S
S
E
L
S
t
o
r
V
a
a
n
.
V
o
C
H
T
!
V
a
n
H
.
C
H
T
!
V
1
X
X
X
X
X
B
A
T
T
B
A
T
T
E
I
N
G
E
N
I
E
T
a
n
D
e
T
T
R
O
O
M
n
H
e
t
B
e
r
t
.
B
e
g
.
2
.
6
8
X
X
E
R
I
J
R
I
J
B
A
T
T
=
<
-
>
e
s
t
+
.
<
I
>
e
g
i
n
<
I
>