8 Advies voor aanmeten
De juiste uitlijning (positie A-P), het bewegingsbereik (distributie van plantairflexie naar
dorsiflexie) en afstelling van de hydraulische instellingen zijn cruciaal voor het bereiken van een
soepel verloop en een juiste aanpassing aan hellingen (raadpleeg 6.3).
De gebruiker zou na ongeveer 15 tot 20 stappen, afhankelijk van de aanvankelijke pasvorm van
de koker, het vacuümeffect moeten voelen.
De veren voor het hulpmiddel worden gemonteerd geleverd met hiel- en teenveren van dezelfde
categorie. Indien u na het volgen van de onderstaande instructies nog steeds problemen met de
functie ervaart, kunt u contact opnemen met het verkoopteam in uw regio voor meer informatie.
Elk van de volgende mogelijkheden:
• Een onjuiste keuze van de veer
• Onjuiste uitlijning A-P-verschuiving
• Een onjuiste distributie van het plantairflexie- en het dorsiflexiebereik heeft een negatief
effect op functie en stabiliteit.
Symptomen:
1.
Dalen van de voet bij het
neerkomen van de hiel
Moeilijkheden bij het verkrijgen
van een soepele progressie naar
het midden van de stand
De gebruiker heeft het gevoel
dat hij of zij heuvelop loopt, of de
voorvoet voelt te lang aan
2.
De voortgang van het neerkomen
van de hiel naar het midden van de
stand is te snel
Moeilijkheden bij het beheersen
van de energieopbrengst uit de
voet bij het neerkomen van de hiel
(verlaagde stabiliteit van de knie)
De gebruiker heeft het gevoel dat
de hiel te hard is, en de voorvoet
te kort
3.
Hielcontact en progressie voelen
goed, maar:
De voorvoet voelt te zacht aan
De voorvoet voelt te kort aan
De gebruiker voelt alsof hij of zij
heuvelaf gaat, mogelijk met een
lagere stabiliteit van de knie
Verminderde energieopbrengst
1. Verhoog de buigweerstand
2. Controleer de uitlijning van de A-P-verschuiving;
zorg ervoor dat de voet niet te ver naar voren
staat
3. Controleer de distributie van plantairflexie-
en dorsiflexiebeweging; zorg ervoor dat het
plantairflexiebereik niet te groot is
4. Controleer of de veercategorie niet te zwak is.
Gebruik een sterkere veer als dit het geval is
1. Verlaag de plantairflexieweerstand
2. Controleer de uitlijning van de A-P-verschuiving;
zorg ervoor dat de voet niet te ver naar achter
staat
3. Controleer de distributie van plantairflexie-
en dorsiflexiebeweging; zorg ervoor dat het
plantairflexiebereik toereikend is
4. Controleer of de veercategorie niet te hoog
is voor het gewicht en de activiteit van de
gebruiker. Gebruik een zwakkere veer als dit het
geval is
1. Verhoog de dorsiflexieweerstand
2. Controleer de uitlijning van de A-P-verschuiving;
zorg ervoor dat de voet niet te ver naar achter
staat
3. Controleer de distributie van plantairflexie-
en dorsiflexiebeweging; zorg ervoor dat het
dorsiflexiebereik niet te groot is
4. Controleer of de veercategorie niet te laag
is voor het gewicht en de activiteit van de
gebruiker. Gebruik een sterkere veer aan als dit
het geval is
122
Oplossing
938367SPK1/1-0121