BABYTOESTEL
Lichtindicator voor aan/uit en bijna lege batterij
1
Continu groen: monitor is geactiveerd
Knippert groen: het babytoestel maakt gebruik van de reservebatterijen
Knippert geel: batterijen van het babytoestel zijn bijna leeg
Indicator bewegingssensorpad en temperatuurindicator
2
Knippert rood: er is geen beweging gedetecteerd
• De luidsprekers van zowel het oudertoestel als het babytoestel piepen
continu luid: dit is het bewegingsalarm
Knippert wit: de monitor is gepauzeerd
• Zowel het oudertoestel als het babytoestel piept eenmaal per 20 seconden
Knippert lichtblauw: verbinding tussen het babytoestel en de sensorpad
is weggevallen
• De luidsprekers van zowel het oudertoestel als het babytoestel piepen
continu luid
Continu rood: de kamertemperatuur is te hoog
• Het oudertoestel geeft elke 5 seconden 3 opeenvolgende piepjes
Continu blauw: de kamertemperatuur is te laag
• Het oudertoestel geeft elke 5 seconden 3 opeenvolgende piepjes
Continu wit: de kamertemperatuur is goed
NB:
Druk op een willekeurige knop op het oudertoestel om het alarm te stoppen of druk op de knop voor
sensorpad pauzeren van het babytoestel
Bij een alarm van de sensorpad zal de monitor de werking van de sensorpad pauzeren. In de
pauzemodus is de bewegingsdetectiefunctie uitgeschakeld. Om de bewegingsdetectie weer in te
schakelen drukt u op een willekeurige knop op het oudertoestel
7- PROBLEMEN OPLOSSEN
ONDERHOUD VAN UW OPLAADBARE BATTERIJ
• Laad uw batterijen voor het eerste gebruik in 10 uur helemaal op.
• Om zo lang mogelijk met uw batterijen te kunnen doen, moet u ze van tijd tot tijd gebruiken tot ze helemaal
leeg zijn. De prestaties van batterijen kunnen achteruitgaan als ze voortdurend worden opgeladen. Als u het
oudertoestel niet gebruikt, schakel dit dan uit.
• Onvoldoende batterijvoeding kan de prestaties van uw babyfoon negatief beïnvloeden. Als u niet tevreden bent
over de prestaties van uw oudertoestel, vervangt u de oplaadbare batterijen (2 oplaadbare NiMH-batterijen).
• Het is aan te raden om de batterijen elke 6 maanden te vervangen.
VERBINDING TUSSEN HET OUDERTOESTEL EN HET BABYTOESTEL IS VERBROKEN
• Wanneer de verbinding verbroken is, plaatst u om te beginnen het oudertoestel en het babytoestel dichter
bij elkaar en zorgt u ervoor dat beide toestellen op AAN staan. Als daarmee de verbinding niet wordt hersteld en
er geen waarschuwing Buiten bereik wordt weergegeven nadat de bovenstaande stap is uitgevoerd, en alleen dan,
moet u de onderstaande procedure Opnieuw verbinden uitvoeren.
1.
Schakel beide toestellen UIT
2.
Zet het babytoestel AAN
3. Druk 4 keer achtereen op de AAN/UIT-knop op het babytoestel
Het indicatorlampje van de sensorpad op het babytoestel
knippert snel groen (geeft aan dat het babytoestel in
koppelingsmodus is)
GROEN
1
3
N
L
2
27