rust en de camera een met de hand in te stellen belichtingscorrectie op de
flitser ondersteunt (zie de gebruiksaanwijzingen van camera en SCA-adap-
ter)! Zo niet, dan worden de opnamen zonder correctiewaarden uitgevoerd!
Flitsbelichtingstrapje in de automatisch-flitsenfunctie A
Voor een flitsbelichtingstrapje in de automatisch-flitsenfunctie A is het uitru-
sten van de flitser met de standaardvoet 301 reeds voldoende.
Bij sommige camera's is de automatisch-flitsenfunctie A niet mogelijk
als de flitser is voorzien van een adapter van het systeem SCA 3002
(zie de gebruiksaanwijzingen van camera en SCA-adapter )! Gebruik
in die gevallen de standaardvoet 301 in plaats van de SCA-adapter!
Zie voor de instellingen hoofdstuk 8. „Het instellen".
8.3 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR)
Bij de normale synchronisatie wordt de flits ontstoken zodra de sluiter van de
camera geheel open staat (synchronisatie bij het opengaan van de sluiter).
Dit is de standaardfunctie die op alle camera's kan worden uitgevoerd.
Bij het werken met een SCA-adapter ondersteunen veel camera's de synchro-
nisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR, 2nd curtain). Hierbij wordt de
flitser pas tegen het einde van de belichtingstijd ontstoken. Dit zorgt bij lan-
gere belichtingstijden (>1/30 s) en bewegende lichtbronnen voor een 'natu-
urlijker' weergave van de opnamesituatie. De lichtsporen ijlen in de opname
dan de lichtbron achterna. De instelling moet op de camera plaatsvinden, zie
voor details de gebruiksaanwijzingen van camera en SCA-adapter.
• Bij de instelling 'REAR ON' vindt de synchronisatie plaats bij het dichtgaan
van de sluiter.
• Bij de instelling 'REAR OFF' is de normale synchronisatie ingesteld.
De REAR-functie kan alleen bij het werken met een daarvoor geschik-
te camera en een SCA-adapter van het systeem SCA 3002 gekozen
en ingesteld worden (zie de gebruiksaanwijzingen van camera en
SCA-adapter )!
Zie voor de instellingen hoofdstuk 8. „Het instellen".
62
8.4 Extended-zoomfunctie (Zoom Ext)
Bij de extended-zoomfunctie wordt de verlichtingshoek van de reflector een
stap groter gezet dan voor de brandpuntsafstand van het objectief op de
camera nodig zou zijn. De daaruit resulterende, bredere verlichting zorgt in
ruimten voor extra strooilicht (reflecties) waardoor het flitsverlichting iets
zachter van karakter wordt.
Voorbeeld:
De brandpuntsafstand van het objectief op de camera f is 50 mm. In de
extended-zoomfunctie stuurt de flitser de stand van de reflector aan naar
f = 35 mm. In het display blijft 50 mm aangegeven staan.
• Bij de aanduiding 'Ext ON' is de extended-zoomfunctie geactiveerd.
* Bij de aanduiding 'Ext OFF' is de extended-zoomfunctie gedeactiveerd.
Het systeem bepaalt, dat de extended-zoomfunctie voor objectieven
vanaf f = 28 mm (kleinbeeldformaat) wordt ondersteund. De flitser
moet van een geschikte SCA-adapter van het systeem SCA 3002
voorzien zijn en de camera moet de gegevens van de brandpuntsaf-
stand van het objectief aan de flitser doorgeven.
Na het activeren van de extended-zoomfunctie wordt in het display naast de
brandpuntsafstand E-Zoom aangegeven.
Zie voor de instellingen hoofdstuk 8. „Het instellen".
8.5 Aanpassing aan het opnameformaat (Zoom Size)
Bij het werken met een digitale camera met een geschikte SCA-adapter van
het systeem SCA 3002 kan de aanduiding voor de reflectorstand worden
aangepast aan het formaat van de opnamechip (afmetingen van het opna-
me-element).
• Bij de aanduiding 'Size ON' is de aanpassing aan het opnameformaat
geactiveerd.
• Bij de aanduiding 'Size OFF' is de aanpassing aan het opnameformaat
gedeactiveerd.
Na het activeren van de aanpassing aan het opnameformaat wordt in het
display naast de brandpuntsafstand 'S-Zoom' aangegeven.