Het instellen
• Druk zo vaak op de toets 'SEL', dat in het display 'Select' wordt aangege-
ven;
• met de Up / Down-toetsen
functie kiezen. Het gekozen menupunt wordt daarbij tegen een donker
balkje aangegeven;
• druk op de toets 'Set' en bevestig daarmee de keuze van de bijzondere
functie;
• met de Up / Down-toetsen
treedt onmiddellijk in werking;
• druk zo vaak op de toets 'Return'
duidingen verschijnen. Als u niet op de toets 'Return'
het display na ong. 5 s. terug naar de normale weergave.
8.1 Piepfunctie (Beep)
Met de piepfunctie kan de gebruiker zich enkele functies van de flitser akoe-
stisch laten melden. Daardoor kan de fotograaf zich geheel op zijn onder-
werp concentreren en hoeft hij niet op de optische statusaanduidingen te let-
ten!
De piepfunctie meldt akoestisch het bereiken van de flitsparaatheid, een cor-
recte flitsbelichting of een fout in de bediening.
Akoestische melding na het inschakelen van de flitser:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje na het inschakelen geeft aan dat
de flitser klaar is voor opname.
Piepsignalen na de opname:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje, direct na de opname geeft aan
dat de opname correct belicht werd en de flitser weer paraat is. Als het
piepsignaal niet direct na de opname klinkt, dan werd de opname onder-
belicht.
• Een intermitterend piepsignaal, direct na de opname, is het teken voor een
correct belichte opname waarbij de flitser echter niet onmiddellijk weer
het gewenste menupunt, c.q. de bijzondere
de gewenste instelling kiezen. De instelling
, dat in het display de normale aan-
drukt, schakelt
paraat is voor een volgende opname. Die ontstaat pas nadat er weer een
continu piepje (ong. 2 s.) heeft geklonken.
Piepsignalen bij de instellingen in de automatisch-flitsenfunctie A:
• Er klinkt een kort piepsignaal als alarm in de automatisch-flitsenfunctie de
diafragma- en ISO-instellingen tot het overschrijden van het toelaatbare
regelbereik van de flits zou leiden. Het automatiekdiafragma wordt auto-
matisch naar de dichtsbij gelegen waarde veranderd.
Bij ingeschakelde Beep-functie wordt in het display bovendien het
symbool aangegeven.
Zie voor de instellingen hoofdstuk 8. „Het instellen".
8.2 Flitsbelichtingstrapje (FB)
In de flitsfuncties TTL en automatisch-flitsen A kan automatisch een flitsbelich-
tingstrapje (Flash-Bracketing FB) worden uitgevoerd. Een flitsbelichtingstrapje
bestaat uit drie opeenvolgende flitsopnamen met elk een andere correctie op
de flitsbelichting.
Bij het instellen van een flitsbelichtingstrapje wordt in het display 'FB' en de
correctiewaarde aangegeven. De mogelijke correctiewaarden reiken van
1/3 tot 3 stops in derden van stops.
Bij de aanduiding 'FB 0' is het flitsbelichtingstrapje gedeactiveerd.
• De eerste opname wordt zonder correctiewaarde uitgevoerd. In het display
wordt bovendien 'FB1' aangegeven;
• de tweede opname vindt plaats met een minuscorrectie. In het display
wordt bovendien 'FB2' en de minuscorrectiewaarde (EV) aangegeven;
• de derde opname vindt plaats met een pluscorrectie. In het display wordt
bovendien 'FB3' en de pluscorrectiewaarde (EV) aangegeven;
• na de derde opname wordt het maken van een flitsbelichtingstrapje auto-
matisch uitgeschakeld. De aanduiding 'FB' in het display dooft.
Flitsbelichtingstrapje in de TTL-flitsfunctie
Een flitsbelichtingstrapje in de TTL-flitsfunctie kan alleen worden uitgevoerd
als de flitser met een geschikte adapter van het systeem SCA 3002 is uitge-
61