Service
Onderhoud
Servicewerkzaamheden aan ketel en
brander mogen uitsluitend door de
erkende verwarmingsvakman
worden uitgevoerd. Om regelmatige
uitvoering van servicewerkzaamhe-
den te waarborgen, dient de exploi-
tant van de installatie te worden
aanbevolen om een onderhoudcon-
tract af te sluiten.
m
Vóór onderhouds- en schoonmaa-
G
kwerkzaamheden, stroom uitschakelen.
Alleen originele onderdelen
G
gebruiken.
In het kader van het jaarlijks bran-
deronderhoud aanbevolen werk-
zaamheden:
Proefdraaien van de brander,
–
ingangsmeting
Reinigen van het meng-ontsteking-
–
stoestel en zo nodig defecte onder-
delen vervangen
Ventilatorwiel en ventilator reinigen
–
en pompkoppeling controleren
Oliesproeier controleren en zo nodig
–
vervangen
Oliefilter controleren en zo nodig
–
vervangen
Optische controle van de olieslan-
–
gen, zo nodig vervangen
Controle mengtoestel
Branderkap verwijderen.
G
Fotocel verwijderen en met een
G
schone, droge doek afvegen.
Ontstekingskabel aan trafozijde los-
G
trekken.
Sproeiertoevoerleiding losmaken.
G
De drie dekselbouten W losmaken.
G
Deksel verwijderen en meng- ont-
G
stekingstoestel verwijderen.
Sproeier vervangen.
G
Ontstekingselektroden en ontste-
G
kingskabel controleren, zo nodig
vervangen.
Stuwschijf reinigen.
G
Bij montage instellingen controleren.
G
Vervangen van de vlambuis
Voor dit proces is het noodzakelijk om
de brander uit te bouwen.
Klembout op de aansluitflens
G
losmaken.
Brander uit de bajonetsluiting
G
draaien, iets optillen en uit de aan-
sluitflens trekken.
Brander op de vloer leggen.
G
De 3 bouten X losmaken.
G
Vlambuis naar voren eruit trekken.
G
Vlambuis inbouwen en bevestigen.
G
m
Vlambuis kan heet zijn
Reiniging ventilatiewiel
Toestelplaat verwijderen en in
G
service-positie inhangen (zie afbeel-
ding).
Ventilatiewiel verwijderen en reinigen,
G
zo nodig vervangen en in omge-
keerde volgorde weer monteren.
Reiniging van de luchtaanzuigkast
Bevestigingsbouten V van luchtaan-
G
zuigkast eruit draaien.
Luchtaanzuigkast verwijderen en
G
reinigen en in omgekeerde volgorde
weer monteren.
Let op de juiste positie van luchtklep
G
en stelaandrijving.
Reiniging van de kap
Geen chloorhoudende of schurende
G
middelen gebruiken.
Kap met water en een schoon-
G
maakmiddel schoonmaken.
Kap weer monteren.
G
01/2006 - Art. Nr. 13 018 255A
Optische controle van de elektronica
–
van de brander, eventuele storingen
opheffen
Branderstart controleren
–
Bij lopende brander oliedruk en
–
vacuüm op branderpomp controleren
Functiecontrole vlambewaker en ver-
–
warmingsautomaat
Correctie van de afstelwaarden
–
indien nodig
Meetprotocol opstellen
–
Algemene controles
Functiecontrole van de noodschakelaar
–
Optische controle van de in de verbran-
–
dingsruimte aanwezige olieleidingen
Reiniging van het pompfilter
Het filter bevindt zich in de behuizing van
de pomp. Het dient bij elk onderhoud te
worden gereinigd, hiervoor:
Olieafsluitkraan sluiten.
G
Zet een opvangbak onder de pomp om
G
de uitstromende olie op te vangen.
Bouten en deksel verwijderen.
G
Filter verwijderen, reinigen of
G
vervangen.
Filter weer plaatsen, deksel met een
G
nieuwe afdichting weer sluiten.
Goed vastschroeven.
G
Olieafsluitkraan weer openen.
G
Druk controleren en op lekkages
G
controleren.
m
Belangrijk
Na elke ingreep verbrandingswaar-
den bij bedrijfsvoorwaarden
controleren (gesloten verwarmings-
ruimtedeur, gemonteerde kap, enz.).
De gemeten waarden moeten
worden geregistreerd op de formu-
lieren van de verbrandingskamer.
Controle van de rookgastempera-
tuur
Regelmatig de rookgastemperatuur
G
controleren.
Ketel reinigen als de rookgastempe-
G
ratuur de waarde bij inbedrijfstelling
met meer dan 30K overschrijdt.
Om de controle te vereenvoudigen
G
een rookgasthermometer monteren.
42