GM600
ZONE 5*
In de motorisatie ingebouwde
obstakeldetectie.
Risico op beknelling
tussen de secundaire
Controleer of de obstakeldetectie
randen en de
in overeenstemming is met
aangrenzende vaste
bijlage A van de norm EN 12
delen
453).
* Voor de zones 2, 3, 4 en 5, is geen bescherming vereist
als de bedieningsschakelaar van de deur ingedrukt moet
blijven, of als de gevarenzone zich op meer dan 2,5 m boven
de vloer of ander permanent toegangsniveau bevindt.
2 - PRODUCTBESCHRIJVING
2.1 Samenstelling - Fig. 1
Nr.
Aantal
Omschrijving
1
1
Motorkop
2
1
Klep
3
1
Kram bovenlatei
4
1
Kram deur
5
2
Bevestigingsbeugel plafond
6
2
Bevestigingsbeugel motorkop
7
1
Handmatige ontkoppeling
8
1
Verbindingsarm
9
1
Aanslag eindeloop
10
4
Zelftappende schroef TCB-H 4,2x13 zn
11
1
Aansluitsnoer
12
4
Borstbout TH10 M8x12 zn
13
2
Schroef TH M8x16 zn
14
6
Moer HU8
15
2
As
16
2
Borgringen
17
4
Zelfborgende schroef Ø 4x8
18a
1
Ondeelbare rail
18b
1
2-delige rail
18b1
1
Mof
18b2
8
Zelfborgende schroef Ø 4x8
19
2
Afstandsbediening TSA+ 4 canalen
20
1
Lamp 24V 21W type BA15s
21
2
Kettingsteunen
2.2 Toepassingsgebied - Fig. 2
Deze motorisatie is uitsluitend bestemd voor het aandrijven van garagedeuren
voor gebruik in de woonomgeving.
Type deuren (Fig.2)
De GM600 motorisatie is bestemd voor het motoriseren van:
A : kanteldeur die uitsteekt.
B : paneeldeur:
- als het bovenste profiel van het paneel apart is, gebruik dan de
«bevestigingskram voor paneeldeur» ref.: 9009390.
Afmetingen deuren (Fig. 2)
Garagedeuren tot 7 m² oppervlakte kunnen gemotoriseerd worden.
Voor hoge deuren kan de slag van de motor vergroot worden:
- Door de motorkop 90° omhoog te zetten (Fig. 6-
- Door de kram van de bovenlatei aan het plafond te bevestigen met een
inspringing ten opzichte van de bovenlatei van maximaal 200 mm (Fig. 4-
)
- Door de verbindingsarm in te korten.
Aantal cycli per uur: 20 cycli/uur gelijkmatig verdeeld over het volledig uur.
Copyright © 2015 Simu SAS. All rights reserved
Als de garagedeur de enige toegang tot de garage vormt, monteer dan een
ontkoppelingsmechanisme aan de buitenkant (ref. 9015169).
3.1 Installatiehoogte - Fig. 3
Meet de afstand «D» tussen het hoogste punt van de deur en het plafond.
- Indien «D» ligt tussen 35 en 200 mm, bevestig dan het geheel rechtstreeks
aan het plafond.
- Indien «D» groter is dan 200 mm, bevestig dan het geheel zodat de hoogte
«H» ligt tussen 10 en 200 mm.
3.2 Details van de verschillende stappen van de
installatie - Fig. 4 tot 14
Bevestiging van de kram van de bovenlatei en van de kram van
de deur (Fig. 4)
In het geval van een installatie rechtstreeks tegen het plafond (gelijmd plafond),
kan de kram van de bovenlatei aan het plafond bevestigd worden, indien nodig
met een verspringing ten opzichte van de bovendrempel van max. 200 mm
(Fig. 4-
Assemblage van de 2-delige rail (Fig. 5)
[1]. [2]. [3]. Vouw de 2 delen van de rail uit.
[4]. Assembleer de 2 delen van de rail met behulp van de mof.
[5]. Bevestig het geheel met behulp van de 8 bevestigingsschroeven.
[6]. Zet de moer vaster om de ketting of de riem te spannen. Het rubber moet
over 18 tot 20 mm geplet zijn.
De bevestigingsschroeven mogen niet in de rail komen (niet doorboren).
Gebruik bij een gelijmd plafond niet de bevestigingsschroeven van de mof.
Assemblage van de rail aan de motorkop (Fig. 6)
Bevestiging van het geheel aan het plafond van de garage (Fig.
7 tot 9)
Bevestiging aan de kram van de bovenlatei (Fig. 7)
Bevestiging aan het plafond
Gelijmd plafond: rechtstreekse bevestiging aan het plafond door middel van de
rail (Fig. 8).
Zwevend plafond: bevestiging ter hoogte van de motorkop (Fig. 9)
Voor een instelbare tussenbevestiging langs de rail, of een bevestiging met een
afmeting h tussen 250 mm en 550 mm, gebruikt u de plafondbevestigingsset ref.:
9015161 (Fig. 9 -
Bevestiging van de arm aan de deur en aan de wagen (Fig. 10)
[1]. Ontkoppel de wagen met behulp van de handmatige ontkoppeling.
[2]. Breng de wagen naar de deur.
[3]. Bevestig de arm aan de kram van de deur en aan de wagen.
Afstelling en bevestiging van de aanslag van de opening (Fig. 11)
[1]. Ontkoppel de wagen met behulp van de handmatige ontkoppeling en zet
de deur in de geopende stand.
).
Open de deur zo ver mogelijk, maar plaats hem zo dat hij niet tot de
aanslagen komt.
[2]. Plaats de aanslag tegen de wagen en bevestig hem op de rail.
Montage van de kettingsteunen (Fig. 12)
Uitsluitend in geval van rails met een ketting.
Plaats elk van de steunen in het eerste gat aan de buitenkant van de eindpunten.
Zorg dat de steun zo ver ingeduwd is dat de centreernok buiten de rail uitsteekt.
3 - INSTALLATIE
).
Controleer of de ketting of de riem niet gekruist is.
).
Als de handgreep voor de ontkoppeling zich op een hoogte van
meer dan 1,80 m bevindt, moet het touw worden verlengd om hem
voor elke gebruiker bereikbaar te maken.
Controleer hierbij of het touw van het ontkoppelsysteem daarna niet
kan vasthaken aan een uitstekend deel van de auto (bijvoorbeeld
een imperiaal).
4