Table des Matières
Publicité
Fr
2.3.1. Installation du capteur de température
Installer le capteur de température au plafond du
hammam ou sur un mur de 1700 à 3000 mm au-
dessus du sol. Percez un trou de 7,5 mm de diamè-
tre, poussez le capteur dans ce trou, et scellez-le
avec du silicone.
N'installez pas le capteur près de portes ou
d'ouvertures d'aération. La zone autorisée est pré-
sentée dans le figure 8.
2.3.2. Multidrive
Il est possible de connecter jusqu'à 5 générateurs
de vapeur en série de sorte qu'ils partagent le même
panneau de commande. Les générateurs de vapeur
ne doivent pas tous être nécessairement du même
modèle. Le principe de connexion est présenté dans
le figure 9.
1.
Connectez le panneau de commande au
premier ou au dernier générateur de vapeur de
la chaîne.
2.
Connectez un capteur de température à l'un
des générateurs de vapeur. Vous pouvez
connecter plusieurs capteurs (un par générateur
de vapeur) afin d'améliorer la précision de la
mesure de température et la tolérance aux
anomalies du système.
3.
Reliez les générateurs de vapeur entre eux à
l'aide de câbles Multidrive. Voir aussi le figure 7.
4.
Attribuez des numéros de dispositif aux
générateurs de vapeur. Utilisez les numéros 0 à
4 si l'eau du robinet est douce ou les numéros
5 à 9 si elle est dure (voir tableau 1).
1
2
4
Eau douce
Zacht water
Eau dure
Hard water
Figure �. �.
Figuur �.
12
HGS
HGS-L
3
NL
2.3.1. Temperatuursensor plaatsen
Plaats de temperatuursensor op het dak van de
stoomcabine of 1700–3000 mm boven de vloer
aan een muur. Boor een opening van 7,5 doorsne-
de, duw de sensor in de opening en dicht de ope-
ning af met siliconenkit.
Plaats de sensor niet in de buurt van deuren of
ventilatieopeningen. Figuur 8 bevat het mogelijke
plaatsingsgebied.
7,5 mm
Figure �.
�.
Placer le capteur de température
Placer le capteur de température
Figuur �.
De temperatuursensor plaatsen
De temperatuursensor plaatsen
2.3.2. Multidrive
U kunt maximaal vijf stoomgeneratoren in serie
aansluiten zodat u hetzelfde bedieningspaneel kunt
gebruiken. De modellen van de stoomgeneratoren
kunnen verschillen. Figuur 9 bevat de mogelijke ver-
bindingen.
1.
Sluit het bedieningspaneel aan op de eerste of
laatste stoomgenerator in de keten.
2.
U kunt een temperatuursensor op een willekeu-
rige stoomgenerator aansluiten. U kunt extra
sensoren aansluiten (één per stoomgenerator)
om de nauwkeurigheid van de temperatuurme-
ting en de fouttolerantie van het systeem te
verbeteren.
3.
Verbind de stoomgeneratoren onderling met
Multidrive-kabels. Zie ook figuur 7.
4.
Kies de apparaatnummers voor de stoomgene-
ratoren. Gebruik de cijfers 0–4 als het kraan-
water zacht is of 5–9 als het kraanwater hard
is (zie tabel 1).
HGS-L
HGS-L
HGS-L
Publicité
Table des Matières
