Luchttoevoer En Afvoer Van De Rookgassen; Aansluiting Van De Condensaatafvoer; Aansluiting Van Een Boiler Met Warmtewisselaar; Gebruik Van Een Buitensonde - bulex ThermoMaster HR TOP 45 Notice D'emploi

Luchttoevoer en rookgasafvoer
Aansluiting (Zie figuren 5a,5b,5c,5d)
De ketel werd goedgekeurd voor de volgende categorieën: B23, C13x, C33x, C43x, C53x, C83x.
De luchttoevoer en de afvoer van de rookgassen mogen voor meerdere installaties worden samengevoegd.
Dergelijke systemen worden ook CLV genoemd (combinatie van systemen voor luchttoevoer en rookgasafvoer). Een
afvoer via de gevel moet op voldoende afstand van het dak gelegen zijn om het condensaat af te voeren.
Afmetingen van de leidingen voor de afvoer van de rookgassen en de toevoer van de lucht
De totale druk voor de afvoer van de rookgassen en de luchttoevoer mag maximaal 1,4 mbar bedragen voor de versie
van 60 kW en 1,0 mbar voor de versie van 45 kW. Als de weerstand groter is, zal de trek verminderen met meer dan
5%, wat ontoelaatbaar is. De onderstaande tabel geeft de maximumlengten (in meter) voor een concentrische of
gescheiden luchttoevoer en rookgasafvoer.
Type ketel
45 kW
60 kW
Opmerking: Per bocht van 90° moet men 1 meter aftrekken en 0,5 meter per bocht van 45°.
Opgelet!
Gebruik enkel afvoermaterialen, dakdoorvoerisolatoren en/of geveldoorvoerisolatoren die door de fabrikant enova
bulex werden getest.

Aansluiting van de condensaatafvoer

De condensaten moeten conform de geldende plaatselijke normen worden afgevoerd. Om geurtjes te vermijden,
raden we aan de sifon met water te vullen en gevuld te houden.

Aansluiting van een boiler met warmtewisselaar

Om een boiler met warmtewisselaar aan te sluiten, kunt u een elektrische driewegklep van 24 V gebruiken of een
specifeke pomp. Voor de aansluiting van de driewegklep en de thermostaat van de boiler of voor een regeling van de
boiler door een NTC-sonde, verwijzen wij naar het elektrische schema. De maximumtemperatuur van de aanwer
leiding is in de fabriek op 80°C afgesteld.

Gebruik van een buitensonde

Om de brander te regelen in functie van de weersomstandigheden, volstaat het een buitensonde aan te sluiten.
Deze moet aangebracht worden op de noord/noord-oost buitengevel van de woning op een hoogte van 2 meter. De
ketel is standaard afgeregeld voor het gebruik van een kamerthermostaat.

Vorstbeveiliging

Bij langdurige afwezigheid tijdens de winter, moet u alle radiatoren gedeeltelijk openen zodat de
verwarmingsinstallatie in werking blijft. Stel de kamerthermostaat nooit in op minder dan 15°C. Op die manier zal de
pomp automatisch ingeschakeld blijven als de aanwer watertemperatuur gemeten door de NTC-sonde onder 7°C
daalt. Als de temperatuur blijft dalen, gaat de brander branden wanneer de NTC-sonde een temperatuur van 3°C
meet. De ketel warmt dan op totdat de temperatuur opnieuw 10°C bereikt. Daarna blijft de pomp gedurende 15
minuten werken.
Opgelet ! Deze maatregel beschermt de ketel tegen vorst, maar niet de radiatoren. Om de installatie te beschermen,
moet u een kamerthermostaat aansluiten die is uitgerust met een bescherming tegen bevriezing.
80/80 - Parallel
13
9
28
80/125 - Concentrisch
17
12