10.1. Tweepuntskalibrering
Schakel het weegsysteem in. Het nulpuntsvergelijk moet afgesloten zijn.
Druk 20 seconden de ▼ knop in.
•
Het display laat de waarde van het eerste weegpunt zien, indicatorbalk „NET" blinkt.
Gebruik de knoppen ▼, ▲ en ↵, om het juiste kalibreergewicht in te geven.
Druk kort op de ↵ knop, het juiste deel blinkt.
•
Gebruik de ▲ of de ▼ knop om de eerste kalibreringswaarde in te geven (bv. voor
•
1472 kg, op de waarde „2" zetten.)
Druk kort op de ↵ knop om te bevestigen.
•
Gebruik de ▲ of de ▼ knop om de waarde op „7" te zetten.
•
Druk kort op de ↵ knop om te bevestigen.
•
Gebruik de ▲ of de ▼ knop om de waarde op „4" te zetten.
•
Druk kort op de ↵ knop om te bevestigen.
•
•
Het duizendsten segment moet indien noodzakelijk op „1" gezet worden, analoog
volgens bovenstaande manier.
Bevestig alle andere segmenten met de ↵ knop tot de indicatiebalk „NET" blinkt.
•
•
Kalibreergewicht verhogen, hier in het voorbeeld 1472 kg.
Druk de ↵ knop voor ca. 4 seconden in. Het display telt naar onder tot „AF00". De
•
eerste kalibreringswaarde wordt getoond.
Gebruik de ▲ knop, de ~ display blinkt, de middelste kalibreringswaarde moet voor
•
de tweepuntskalibratie op de waarde „00000" gezet worden.
Druk kort op de ↵ knop, het rechte deel blinkt.
•
Gebruik de knoppen ▼, ▲ en ↵ zoals boven beschreven, om de middelste kalibre-
•
ringswaarde (00000 kg) te zetten. Bevestig alle segmenten met de ↵ knop tot de ~
display blinkt.
Druk de ↵ knop voor ca. 4 seconden in. Het display telt naar onder tot „AF00". De
•
middelste kalibreringswaarde wordt getoond.
Druk op de ▲, de „NET" + ~ display blinken, de laatste kalibreringswaarde moet op
•
„00000" voor de tweepuntskalibrering gezet worden.
Druk op de ↵ knop, het rechte deel blinkt op.
•
91
Intern transportmateriaal