Vastzetfunctie van de voorwielen
Vastzetten: Richt het voorwiel recht uit en zet de arreteerklikmechanismen vast (klikken er hoorbaar in).
Loszetten: Trek de arreteerklikmechanismen naar buiten en zet deze met een halve draai vast. (afbeelding 15)
Verstellen van het stoelkantelmechanisme
LET OP:
Hou bij het instellen van het stoelkantelmechanisme altijd de rugzijde van de Reha-wagen vast om
schokkerige positieveranderingen voor het kind te voorkomen. Wij bevelen aan om het instellen Te
doen als er geen kind in het stoelgedeelte zit. Bij het verstellen met kind in de stoel moet het kind in
principe door een andere persoon vastgehouden / tegengehouden worden.
Het stoelkantelmechanisme wordt via het losmaakmechanisme op de stang van de hoofdsteun versteld. Door aan de
aangetrokken loszethendel te trekken en deze vast te houden zet u het stoelkantelmechanisme los. Deze is nu in
meerdere standen instelbaar (u herkent deze standen aan de klikgaten, die zich op het stoelopneemgedeelte bevinden).
Na een juiste positionering laat u de loszethendel los, het kantelmechanisme arreteert dan automatisch. Controleer nog
een keer of de arretering vastzit door bij de rugleuning van de stoel tegendruk te geven. Het stoelkantelmechanisme moet
aan beide kanten van de tRide in de daarvoor bedoelde klikgaten gearreteerd zitten (afbeelding 16).
LET OP:
Let er bij dagelijk gebruik zorgvuldig op, dat de loszethendel altijd vrij blijft en niet per ongeluk (door
er tegenaan te drukken / door aanraking met andere voorwerpen) loskomt of aangetrokken wordt.
Anders is er een grotere kans op kantelen of letsel voor het kind.
Hulpmiddel voor het kantelen
Zet de voet op het hulpmiddel voor het kantelen, houd met beide handen de Reha-wagen vast en kantel de wagen
(afbeelding 17).
Instelmogelijkheden
Stoelbreedte
Maak de vier stervormige moeren met greep (afbeelding 18) onder de stoel los en verschuif de zij-elementen zoals u wilt
(afbeelding 19). Is de stoeldiepte minimaal ingesteld, dan is de maximaal instelbare stoelbreedte afhankelijk van de
tussenruimte, die aanwezig is tot de bekleding aan de achterkant. Voor het verstellen van de stoelbreedte hoeft de
stoelbekleding er niet afgehaald te worden. Trek na het verstellen de stervormige moeren met greep weer vast.
Stoeldiepte
Maak alle vier de stervormige moeren met greep (deze worden eveneens voor het instellen van de stoelbreedte gebruikt)
onder het zitvlak los en trek de zitplaat naar voren naar buiten (afbeelding 20). Voor het verstellen van de zitdiepte hoeft
de stoelbekleding er niet afgehaald te worden. Trek na het verstellen de stervormige moeren met greep weer vast.
Tip:
Pak voor gemakkelijk instellen van de stoeldiepte met één hand de voorkant van het zitvlak vast en
houd deze met de andere hand onderaan bij het einde van het ruggedeelte (of het midden) tegen.
Armopleggers
De armopleggers kunnen in hoogte en diepte ingesteld worden. Maak daarvoor de beide vleugelmoeren los, stel de
gewenste hoogte en diepte in en draai de moeren weer vast (afbeelding 21).
Rughoogte
Maak de bekleding aan de achterkant een beetje van de stoel los. Maak de twee gekartelde moeren op de zijbuizen
los (afbeelding 22). Nu kan de rugleuning traploos in hoogte tot en met het inklikpunt ingesteld worden (het verende
mechanisme klikt er hoorbaar in). Klit daarna de bekleiding aan de achterkant er weer aan vast.
Druk voor het reduceren van de rughoogte op de verende mechanismen onder de rechter gekartelde bout en schuif de
rugplaat tot de gewenste hoogte omlaag (afbeelding 23).
60
(accessoire)