Elektrische aansluiting
Kans op stroomschokken voorkomen:
De spanning en de frequentie van
–
het apparaat (zie typeplaatje)
moeten corresponderen met de
spanning en de frequentie van het
elektriciteitsnet
De netkabel, de netsteker en de
–
verlengkabel op beschadigingen
controleren. Beschadigde kabels,
contrastekers en stekers of
netkabels die niet aan de
voorschriften voldoen mogen niet
worden gebruikt
Elektrische aansluiting alleen op de
–
volgens voorschrift geïnstalleerde
contactdoos
Alleen verlengkabels gebruiken die
–
voldoen aan de voorschriften voor
het betreffende gebruik.
Isolatie van de net- en verlengkabel,
–
steker en contrasteker in goede
staat
De net- en verlengkabel correct
neerleggen:
Op de minimale doorsnede van de
–
afzonderlijke kabels letten – zie
"Apparaat elektrisch aansluiten"
De netkabel zo neerleggen en
–
markeren, dat deze niet kan worden
beschadigd en er niemand in
gevaar kan worden gebracht – kans
op struikelen!
SE 62, SE 62 E
De steker en de contrasteker van de
–
verlengkabel moeten
spatwaterdicht zijn of zo worden
neergelegd dat deze niet met water
in aanraking kunnen komen – de
steker en de contrasteker van de
verlengkabel mogen niet in het
water liggen
Niet langs randen, punten of
–
scherpe voorwerpen laten schuren
Niet in deur- of raamsponningen
–
inklemmen
Bij in elkaar gedraaide kabels – de
–
netsteker uit de contactdoos
trekken en de kabels uit de knoop
halen
De kabelhaspel altijd geheel
–
afrollen, om brandgevaar door
oververhitting te voorkomen
Tijdens de werkzaamheden
Bij beschadiging van de
netkabel direct de netste-
ker uit de contactdoos
trekken – levensgevaar
door elektrische
schokken!
De netkabel niet beschadigen door
eroverheen te rijden, deze af te knellen
of eraan te trekken.
De netsteker nooit uit de contactdoos
trekken door aan de netkabel te trekken,
maar door de netsteker vast te pakken.
De netsteker en de netkabel alleen met
droge handen vastpakken.
Elektrische apparaten nooit met water
afspuiten – kans op kortsluiting!
Bij dreigend gevaar, resp. in
noodgevallen – de schakelaar in stand
0 plaatsen.
Het apparaat nooit onbeheerd laten
draaien.
Het apparaat niet in de regen
achterlaten.
Met het apparaat alleen staand werken.
Het apparaat niet afdekken en op
voldoende ventilatie voor de motor
letten.
Alleen met een onbeschadigd
filterelement zuigen.
Bij schuimvorming of vloeistoflekkage
de werkzaamheden direct beëindigen,
de netsteker uit de contactdoos trekken
en het reservoir legen.
Als het apparaat niet volgens voorschrift
(bijv. door geweld van buitenaf, door
stoten of vallen) werd uitgeschakeld, dit
voor het opnieuw in gebruik nemen
beslist op een bedrijfszekere staat
controleren – zie ook "Voor aanvang van
de werkzaamheden". Vooral de correcte
werking van de veiligheidsinrichtingen
controleren. Een niet-bedrijfszeker
apparaat in geen geval verder
gebruiken. In geval van twijfel contact
opnemen met een geautoriseerde
dealer.
Nederlands
45