nld
g) Wanneer stofafzuig- en opvanginstallaties gemonteerd kunnen wor-
den, vergewis u er van dat deze aangesloten zijn en juist gebruikt
worden. Het gebruik van deze installaties vermindert gevaren door stof.
h) Laat alleen geschoolde personen met het apparaat werken. Jeug-
digen mogen alleen met het apparaat werken, indien zie boven 16 jaar
zijn, wanneer dit voor het bereiken van hun opleidingsdoel noodzakelijk
is en wanneer zij onder toezicht staan van een vakkracht.
D) Zorgvuldige omgang met en gebruik van elektrische gereedschappen
a) Overbelast het elektrisch apparaat niet. Gebruik voor uw werk het
daarvoor bestemde elektrische apparaat. Met het geschikte elektrische
apparaat werkt u beter en veiliger in het aangegeven capaciteitsbereik.
b) Gebruik geen elektrisch apparaat waarvan de schakelaar defect is.
Een elektrisch apparaat, dat zich niet meer in- of uit laat schakelen, is ge-
vaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Haal de stekker uit het stopcontact, voordat u apparaatinstellingen
verricht, accessoires wisselt of het apparaat weglegt. Deze veilig-
heidsmaatregel voorkomt onbedoeld starten van het apparaat.
d) Berg ongebruikte elektrische apparaten buiten de reikwijdte van kin-
deren op. Laat personen het elektrische apparaat niet gebruiken, die
hiermee niet vertrouwd zijn of deze voorschriften niet gelezen heb-
ben. Elektrische apparaten zijn gevaarlijk, wanneer deze door onervaren
personen gebruikt worden.
e) Onderhoudt het elektrische apparaat met zorg. Controleer of bewegende
apparaatdelen probleemloos functioneren en niet knellen, of delen ge-
broken of zo beschadigd zijn, dat het functioneren van het elektrisch
apparaat beïnvloed wordt. Laat beschadigde delen voor gebruik van het
elektrische apparaat door gekwalificeerd vakpersoneel of door een ge-
autoriseerde REMS servicewerkplaats repareren. Veel ongevallen heb-
ben hun oorzaak in slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
f) Houdt snijgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhou-
den snijgereedschap met scherpe snijkanten knellen minder en laten zich
gemakkelijk bedienen.
g) Zorg dat het werkstuk vaststaat. Gebruik spanklemmen of een bank-
schroef om het werkstuk vast te houden. Het wordt daardoor veiliger vast-
gehouden als met de hand, en u heeft bovendien beide handen vrij om
het elektrische apparaat te bedienen.
h) Gebruik het elektrische apparaat, accessoires, hulpgereedschappen
enz. conform deze voorschriften en zo, zoals het voor het specifie-
ke gereedschap voorgeschreven is. Neem daarbij de arbeidsvoor-
waarden en de uit te voeren werkzaamheden in acht. Het gebruik van
elektrische apparaten voor andere als de bedoelde toepassingen kan tot
gevaarlijke situaties leiden. Iedere eigenhandige wijziging aan een elek-
trische apparaat is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
E) Zorgvuldige omgang en gebruik van accugereedschap
a) Wees er zeker van, dat het elektrische apparaat uitgeschakeld is,
voordat u de accu plaatst. Het plaatsen van de accu in een elektrisch
apparaat, dat ingeschakeld is, kan tot ongevallen leiden.
b) Laadt accu's uitsluitend op in laadapparaten, die door de fabrikant
aanbevolen worden. Voor een laadapparaat, dat voor een bepaalde
accu geschikt is, bestaat brandgevaar, wanneer het gebruikt wordt met
andere accu's.
c) Gebruik uitsluitend de voor in het elektrisch apparaat bedoelde accu's.
Het gebruik van andere accu´s kann tot ongevallen en brandgevaar leiden.
d) Houdt de niet gebruikte accu verwijderd van paperclips, munten, sleu-
tels, spijkers, schroeven of andere kleine metaaldelen, die een over-
brugging van de contacten tot stand kunnen brengen. Een kortsluiting
tussen de accucontacten kan verbrandingen of vuur tot gevolg hebben.
e) Bij verkeerd gebruik kan vloeistof uit de accu treden. Vermijdt contact
daarmee. Bij toevallig contact met water afspoelen. Wanneer de vloei-
stof in de ogen komt, roept u de hulp in van een arts. Uittredende
accuvloeistof kan tot huidirritaties of verbrandingen leiden.
f) Bij temperaturen van de accu/laadapparaat 5°C/40°F of 40°C/105°F
mag de accu/het laadapparaat niet gebruikt worden.
g) Voer beschadigde accu's niet in het huisvuil af, maar stuur deze in
naar een geautoriseerde REMS servicewerkplaats of een erkend
afvoerbedrijf.
F) Service
a) Laat uw apparaat alleen door gekwalificeerd vakpersoneel en met
originele onderdelen repareren. Daarmee wordt zeker gesteld, dat de
veiligheid van het apparaat behouden blijft.
b) Volg de onderhoudsvoorschriften en de aanwijzingen over gereed-
schapswisseling op.
c) Controleer regelmatig de aansluitkabel van het elektrische apparaat
en laat deze bij beschadiging door gekwalificeerd vakpersoneel of
door een geautoriseerde REMS servicewerkplaats vernieuwen. Con-
troleer de verlengkabel regelmatig en vervang deze, wanneer deze
beschadigd is.
Speciale veiligheidsvoorschriften
Voor koude geschikte handschoenen dragen.
•
Bij contact met de huid kan ijs verbrandingen veroorzaken. Na afloop van
•
de werkzaamheden invrieskoppen laten ontdooien.
Slangen niet knikken, verdraaien of onder trekspanning plaatsen. Dit kan
•
leiden tot lekkage.
Koelmiddelcircuit niet openen.Het apparaat bevat het koelmiddel R 404A
•
in gesloten circuit. Indien bij een defect apparaat (b.v.breuk van een koel-
middelslang) koelmiddel uit het apparaat lekt, dan moet op het volgende
worden gelet:
– Na inademen: betrokken persoon in de frisse lucht brengen, laten uitru-
sten. Bij ademstilstand kunstmatig beademen. Arts inschakelen.
– Na contact met de huid: de betrokken plaatsen op de huid met veel
warm water ontdooien resp. afwassen.
– Na contact met de ogen: direct minimaal 10 minuten met veel schoon
water grondig uitspoelen. Arts opzoeken.
– Na inslikken: niet laten overgeven. Mond met water laten uitwassen, glas
water drinken. Arts opzoeken.
– Aanwijzing voor de arts: geen medicamenten van de ephedrine/ad-
renalinegroep verstrekken.
Let op: bij thermische aantasting van het koelmiddel (b.v. bij brand) ont-
staan zeer giftige en bijtende dampen.
Veiligheidsaanwijzingen voor koelmiddelinstallaties in acht nemen.
•
Bij slopen van het apparaat koelmiddel volgens de voorschriften afvoeren.
•
Koelmiddel mag niet in de riolering, kelders, werkkuilen raken. De koel-
•
middeldampen kunnen een verstikkende atmosfeer veroorzaken.
1. Technische gegevens
1.1. Artikelnummers
Invriesschaal
1
/
" (10, 12 mm) (paar)
8
Invriesschaal 1
1
/
" (42 mm) (paar)
4
Invriesschaal 1
1
/
" (paar)
2
Invriesschaal 54 mm (paar)
Invriesschaal 2" (60 mm) (paar)
LCD-Digital-thermometer
Spanband
Sproeifles
1.2. Werkbereik
Invriezen van vloeistoffen van alle soorten zoals
b.v. water, melk, bier in buizen van staal, koper,
gietijzer, lood, aluminium, kunststof e.a.
Omgevingstemperatuur
1.3. Elektrische gegevens
Nominaalspanning, -frequentie,
-vermogen, -stroom
Beschermingsklasse 1
Beschermingstype
1.4. Gegevens koelmiddel
Koelmiddel
Vulhoeveelheid
Bedrijfsdruk koelmiddelcircuit max.
1.5. Afmetingen
Apparaat
Lengte koelmiddelslangen
1.6. Gewicht
Apparaat
1.7. Geluidsinformatie
Emissiewaarde met betrekking tot werkplek 70 dB(A)
nld
131110
131155
131156
131157
131158
131115
131104
093010
1
/
–2" resp. 10–60 mm
8
+10°C tot +32°C
230 V~; 50 Hz, 430 W; 1,81 A
Aarding noodzakelijk
IP 33
R 404 A
0,150 kg
27 bar
310 × 305 × 360 mm
(12"× 12"× 14")
2 m
22,3 kg (50 lbs)