Table des Matières
Publicité
3.8
Schoorsteen
De juiste schoorsteendoorsnede verzekert de nodige schoor-
steentrek voor een probleemloze werking van de verwarmingsin-
stallatie en de afvoer der rookgassen. Voor een degelijke bereke-
ning van de vereiste schoorsteendoormeter moeten minstens de
volgende waarden bekend zijn:
- Principe en nominaal vermogen van de ketel
- Rookdebiet van de ketel
- Rooktemperatuur aan de ketel
- CO
gehalte van de rookgassen
2
- Vereiste druk voor toegevoerde lucht, ketel en
verbindingsstuk
- Bouwwijze en lengte van het verbindingsstuk
- Bouwwijze van de schoorsteen en de effectieve
schoorsteenhoogte
Bouwwijze en uitvoering van de schoorsteen moeten worden ge-
realiseerd volgens DIN 4705 en DIN 18160.
Aandacht: De rookgastemperatuur aan de rookgasstomp ach
ter aan de ketel mag niet lager zijn dan 160°C.
3.9
Rookthermometer
Teneinde de rookgastemperatuur te bewaken kan in de rookgas-
afvoer vlakbij de ketel een rookthermometer worden ingebouwd.
Daarbij moet er acht op worden geslagen, dat de voeler van deze
thermometer in het midden van de rookgasstroom moet zitten
voor een juiste meting, en de rand van de rookgasafvoer niet
raakt. Als de rookgastemperatuur stijgt, stijgen ook de verliezen,
waar door het rendement van de ketel in negatieve zin wordt
beÔ nvloed. De rookgastemperatuur blijft best tussen 160° en
240°C.
3.10 Bedrijfsurenteller
Om nauwkeurig vast te stellen hoelang de brander heeft gefunc-
tioneerd, kan een bedrijfsurenteller worden ingebouwd. De aans-
luiting van de bedrijfsurenteller wordt parallel aan het
magneetventiel uitgevoerd.
Door het vaststellen van de brandertijden, in combinatie met het
gebruik van een stookolieniveaumeter, kan het verbruik van de
installatie worden vastgesteld. De alzo verkregen waarden kunnen
worden ingezet voor de berekening van het jaarrendement van de
installatie. Een hoog jaarrendement betekent lage stilstandsverlie-
zen.
3.11 Stookolieteller
Om de verbruikte stookoliehoeveelheid vast te stellen, moet een
stookolieteller worden ingebouwd.
Aansluiting van een stookolieteller vindt plaats tussen magneet-
ventiel en sproeier.
3.12 Aangepast aan de ketel
Zie afbeelding 24.
3.8
Cheminée
Un profil de cheminée correct garantit la pression de refoulement
nécessaire pour un fonctionnement parfait de l'installation de
combustion et des conduites d'échappement des gaz de com-
bustion. Pour un dimensionnement correct de la cheminée, il faut
connaitre au moins les valeurs initiales suivantes:
- Type de construction et puissance calorifique nominale de la
source calorifique
- Température des fumées à la sortie de la source calorifique
- Teneur en CO 2 des fumées
- Pression de refoulement nécessaire pour l'arrivée d'air,
la source calorifique et la pièce de raccord
- Type de construction et longueur de la pièce de raccord
- Type de construction de la cheminée et hauteur effective de
la cheminée
On détermine le type de construction et le modèle de la cheminée
d'après DlN 4705 et DlN 18160.
Attention: La température des fumées à la sortie de la
source calorifique ne doit pas dépasser 160°C
3.9
Thermomètre des gaz de combustion
Pour la surveillance de la température des gaz de combustion,
il est recommandé d'installer un thermomètre dans le tuyau
d'échappement des fumées. Ce faisant, il faut veiller à ce que le
thermomètre soit introduit jusqu'à la moitié du tuyau d'échappe-
ment et au centre du courant des fumées, et non qu'il soit collé
sur la paroi du tuyau. Plus la température des fumées augmente,
plus les pertes de fumées sont importantes, et plus le rendement
de l'appareil de chauffage se dégrade. La température des
fumées doit se situer entre 160°C et 220°C.
3.10 Compteur d'heures de service
Afin de pouvoir déterminer de facon exacte le temps de service
du brûleur, il est conseillé d'installer un compteur d'heures de ser-
vice. Le branchement du compteur d'heures de service se fait
parallèlement à l'électrovanne. En connaissant le temps de servi-
ce du brûleur, en ayant un compteur de fioul, on peut déterminer
la consommation de fioul de l'appareil. Les valeurs déterminées
peuvent être utilisées pour le calcul du degré de rendement annu-
el.
3.11 Compteur de fioul
Afin de déterminer la quantité de fioul consommée, il est conseillé
d'installer un compteur de fioul. Le branchement du compteur de
fioul se fait entre l'électrovanne et le gicleur.
3.12 Affectation des chaudières
Cf. figure 24.
17
Publicité
Table des Matières
