Table des Matières
Publicité
2.9 Olie-aansluiting brander
De reeds gemonteerde olieslangen kunnen links of rechts met de
bijgeleverde doorvoertule naar buiten worden geleid (zie afb. 13).
Aandacht: Verwijder de afsluitstopjes in de nieuwe olieleidin-
gen, en let op de pijlmarkering aan het einde van
aansluitslang, zodat de leidingen juist zijn aanges-
loten.
– Olieleidingaansluiting met bovenmoer 3/8" met dichtingkegel.
2.10 Elektrische aansluitingen
Bij de elektrische installatie dienen de huidige VDE richtlijnen
evenals de vereisten van de plaatselijke controle- organismen voor
elektrische installaties te worden gerespecteerd. Als hoofdschake-
laar 'H' wordt een schakelaar gebruikt die alle polen onderbreekt,
met een minimale contactafstand van 3 mm, volgens VDE voor-
schriften. De voedingskabel wordt aangsloten aan de 7 polige
Euro stekker volgens DIN 4791, en bedraad volgens het schakel-
schema (zie pagina 18). De aansluiting vindt plaats door de
branderstekker en de aan de ketel te monteren tegenstekker
(beide type Euro 7 polig) te verbinden. De brander is bij levering
voorzien van een stekker Euro 7 polig.
Aandacht: Controleer de juiste bedrading van de brander
stekker.
2.11 Algemene controles
Aandacht: Voor het in bedrijf stellen van de ketel de volgende
tests uitvoeren:
- Is er netspanning?
- Is de olievoorziening in orde?
- Zijn de afsluitstopjes uit de olieslangen verwijderd, en zijn
de slangen juist aangsloten (pijlen)?
- Is de toevoer van verbrandingslucht voorzien?
- Is de brander degelijk gemonteerd en de branderdeur goed
afgesloten?
- Is de ketel en de rookafvoer rookdicht?
3.
Indienstname
Om de brander in gebruik te nemen moeten alle nodige schake-
laars en aquastaten worden ingeschakeld. Als de brander en de
olievoorverwarming spanning krijgt, dan licht het groene lampje op
en verwarmt de olievoorverwarmer de olie die hij bevat. Het kan
tot 2 minuten duren alvorens de olie voldoende is opgewarmd.
Zodra de starttemperatuur van de olie is bereikt starten de instel-
motor van de luchtklep en de brandermotor, en wordt de ontste-
king ingeschakeld. Na verloop van de voorverluchtingstijd t1 wordt
magneetventiel 1 geopend, de olietoevoer wordt vrijgegeven, en
er wordt een vlam ontstoken.
Wanneer er bij de eerste inbedrijfstelling binnen de veiligheidspe-
riode TSA geen vlam aanwezig is, dan wordt afgeschakeld. Na het
herwapenen van de branderautomaat kan een nieuwe branderstart
worden geprobeerd. Ontluchting van de oliepomp en het olieaan-
voersysteem moet met behulp van de opening voor manome-
teraansluiting worden uitgevoerd (zie afb. 15)
Aandacht: De stookoliepomp mag zonder stookolie niet anger
dan vijf minuten ingeschakeld blijven, en dan nog
enkel, als voor het inschakelen stookolie in de
pomp aanwezig was.
2.9
Raccordement du fioul au brûleur
Les flexibles montés sur la pompe à fioul peuvent être montés à
gauche ou à droite avec le passe-câble pour flexibles à fioul joint
à la livraison (Cf. fig. 13).
Attention: Retirez les bouchons des flexibles. Lors du rac-
cordement au filtre à fioul, respectez impérative
ment la flèche à l'extrémité de raccordement des
flexibles.
- Raccord de flexible OM 3/8" avec cône d'étanchéité.
2.10 Raccordement électrique
L'installation électrique doit respecter les directives VDE applica-
bles et les instructions des entreprises locales de distribution
d'électricité. L'interrupteur principal "H" doit être un interrupteur à
coupure en charge selon VDE, sur tous les pôles, avec une ouver-
ture de contact minimale de 3 mm. Le câble de raccordement doit
être câblé à 7 pôles dans la fiche Euro (élément mâle) et 4 pôles
selon DIN 4791, conformément au schéma des connexions (Cf.
page 18). La connexion doit s'effectuer par enfichage des câbles
de connexion à 7 pôles et de la fiche Euro à 4 pôles de la chau-
dière (élément mâle) ainsi que des fiches Euro du brûleur à 7 pôles
et 4 pôles (élément femelle). En série, le brûleur est uniquement
livré avec des fiches Euro (élément femelle).
Attention: Vérifiez le câ blage correct des fiches Euro (élé-
ment mâ le).
2.11 Contrô les généraux
Attention: Les contrô les suivants doivent ê tre effectués
avant la mise en service du brûleur:
- la tension du secteur est-elle disponible?
- l'alimentation de fioul est-elle assurée?
- les bouchons des flexibles ont-ils été enlevés et les flexibles
sont-ils correctement raccordés?
- l'alimentation d'air de combustion est-elle assurée?
- le brûleur a-t-il été correctement monté et la porte de la
chaudière est-elle fermée?
- la chaudière et l'évacuation des gaz de fumée sont-elles
étanches?
3.
Mise en service et entretien
Pour la mise en service du brûleur, tous les interrupteurs et les
régulateurs doivent être enclenchés. Lorsque le brûleur et le
réchauffeur sont sous tension, la lampe témoin vert s'allume et le
réchauffeur commence à chauffer. Le temps de chauffe peut
durer jusqu'à 2 minutes. Une fois la température de départ attein-
te, le moteur se met en marche et l'allumage se déclenche. Une
fois le temps de pré ventilation écoulé, l'électrovanne s'ouvre,
l'arrivée du fioul est dégagée, le fioul s'enflamme. Lors de la pre-
mière mise en service, si la pompe à fioul n'amène pas de fioul
durant la marge de sécurité, l'appareil se met hors service. On
peut remettre le brûleur en marche en déverrouillant le dispositif
d'allumage automatique.
L'aération de la pompe à fioul et du système de canalisation se
fait par le raccordement du manomètre de la pompe
(Cf. fig. 15).
Attention: La pompe fioul ne doit pas ê tre actionnée plus de
5 min. sans fioul, à condition qu'il y ait du fioul
dans la pompe avant la mise en service.
11
Publicité
Table des Matières
