Hoofdstuk
03
Aansluitingen
BELANGRIJK
Zorg dat u verbinding maakt met een CD-RM10
(los verkrijgbaar). Wanneer u andere kabels ge-
bruikt ontstaat de kans op foutieve aansluitingen
en verstoord beeld of geluid.
OK
L
G
R
V
Tijdens de aansluiting van
de externe eenheid met
videobron
De verborgen eenheid
Geel
(VIDEO IN)
RCA-kabel
(los verkrijgbaar)
Naar video-uitgang
! De [AV1 Input] in [System] moet op [EXT]
worden ingesteld wanneer het externe vide-
ocomponent wordt aangesloten. (Zie de Be-
dieningshandleiding voor meer
informatie.)
166
Nl
L : Linkeraudio (Wit)
R : Rechteraudio (Rood)
L
V : Video (Geel)
G
V
R
G : Aarding
Blauw
IP-BUS kabel
(los verkrijgbaar)
Naar IP-BUS
uitgang
Pioneer externe eenheid
(los verkrijgbaar)
Tijdens het aansluiten van
het achterdisplay
Geel
(VIDEO OUT)
Naar video-ingang
Tijdens het gebruik van een
achterdisplay dat op de
achtervideo-uitgang is
aangesloten
WAARSCHUWING
Zwart
Plaats het achterdisplay NOOIT zo dat de be-
stuurder de videobron kan bekijken tijdens
het rijden.
De achtervideo-uitgang van dit navigatiesys-
teem is voor de aansluiting van een display
zodat de passagiers op de achterbank de vide-
obron kunnen bekijken.
U kunt via "AV MENU" de achterschermmo-
dus instellen. (Zie de Bedieningshandleiding
voor meer informatie.)
De verborgen eenheid
Naar audio-ingangen
Achterdisplay met RCA
ingangsaansluitingen
Wit, Rood
(AUDIO OUT)
RCA kabels
(los verkrijgbaar)