1.2a Montage van de opvangzak (Type "I")
Steek het frame (11) in de zak (12) en haak alle plastieken
profielen vast (13), met behulp van een schroevendraaier,
zoals aangegeven in de afbeelding.
1.2b Montage van de opvangzak (Type "II")
Haak alle plastic profielen (21) vast aan het chassis (22),
met de opvangzak ondersteboven, en met behulp van een
schroevendraaier, zoals aangegeven in de afbeelding.
1.3 Verbinding batterij
• Modellen met elektrisch start met sleutel
V erbind de kabel van de batterij aan de connector van de
algemene bekabeling van de grasmaaier.
• Modellen met elektrisch start met toets
P laats de meegeleverde accu in de holte voorzien op de
motor (par. 3.2b, "III - "IV").
Op sommige modellen is er een motor met geïnte-
greerde niet-verwijderbare accu voorzien (par. 3.2b, "V).
Voor meer informatie in verband met de motor, verwijst men
naar de aanwijzingen van de handleiding van de motor.
2. BESCHRIJVING VAN DE COMMANDO'S
OPMERKING De betekenis van de symbolen op de knop-
pen wordt verklaard op de volgende pagina's.
2.1 Versnellingsbediening (indien voorzien)
De versnellingshendel wijzigt de toeren van de motor en de
snelheid van de snij-inrichting.
De gashendel wordt door middel van de hendel (1) be-
diend.
De standen van de hendel blijken uit het betreffend plaatje.
Voor enkele modellen is een motor zonder versnellings-
hendel voorzien.
2.2 Hendel rem motor/snij-inrichting
De rem van de snij-inrichting wordt bediend met de hendel
(1) die tegen de handgreep moet gehouden worden bij het
opstarten en tijdens de werking van de grasmaaier.
De motor stopt wanneer men de hendel loslaat.
2.3 Bedieningshendel aandrijving
(indien aanwezig)
Voor de modellen met aandrijving, wordt de grasmaaier
gestart met de bedieningshendel (1) tegen de handgreep
geduwd.
De grasmaaier stopt met rijden als de hendel losgelaten
wordt.
De motor moet steeds met uitgeschakelde aandrijving ge-
start worden.
LET OP!
Om te vermijden de aandrijving te be-
schadigen, mag men de machine niet achteruit trekken
met de aandrijving ingeschakeld.
2.4 Commando snelheidsregelaar (indien voorzien)
Bij de modellen met aandrijving, staat de snelheidsrege-
laar (indien voorzien) toe de voortbewegingssnelheid te
regelen.
De regeling wordt verkregen door de hendel (1) te verplaat-
sen volgens de aanwijzingen nabij de hendel zelf.
BELANGRIJK De overgang van een snelheid op een an-
dere gebeurt wanneer de motor draait en de koppeling in-
geschakeld.
Raak de snelheidsregelaar niet aan wanneer de motor uitge-
schakeld is.Dit kan de regelaar zelf beschadigen.
OPMERKING Indien de machine niet vooruitgaat met
de bediening in de stand «
de stand «
» en vlak daarna weer in de stand «
brengen.
2.5 Verstelling snijhoogte
• Type "I"
D e maaihoogte kan door middel van de speciale hendel
(1) afgesteld worden.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT
• Type "II"
D e afstelling van de maaihoogte wordt verkregen door
op de toets (1) te drukken en het chassis op te tillen of te
laten dalen, met behulp van de handgreep (2), tot de ge-
wenste positie bereikt is.
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS DE SNIJ-INRICHTING
STIL STAAT.
3. HET GRAS MAAIEN
OPMERKING Met deze machine kan men het gras op
verschillende wijzen maaien; vooraleer het werk aan te van-
gen, raadt men aan de machine af te stellen al naargelang de
wijze waarop men het gras wil maaien.
U
MAG
DIT
ENKEL
UITGESCHAKELD IS.
3.1a Voorbereiding voor het maaien en opvangen
van het gras in de opvangzak:
– P laats de achterste aflaatbeveiliging (1) omhoog en be-
vestig de opvangzak (2) correct zoals aangegeven op
de afbeelding.
3.1b Voorbereiding voor het maaien en uitlaat van
het gras op de grond achteraan:
– V erwijder de opvangzak en zorg ervoor dat de achterste
aflaatbeveiliging (1) stabiel omlaag blijft.
– B ij de modellen met mogelijkheid tot zijdelings aflaten:
verzeker u ervan dat de zijdelingse aflaatbeveiliging
(4) omlaag is en geblokkeerd is met de veiligheidshen-
del (3).
3.1c Voorbereiding voor het maaien en fijnmalen
van het gras ("mulching" functie – indien
voorzien):
– B ij de modellen met mogelijkheid tot zijdelings aflaten:
verzeker u ervan dat de zijdelingse aflaatbeveiliging
(4) omlaag is en geblokkeerd is met de veiligheidshen-
del (3).
– T il de achterste aflaatbeveiliging (1) op en voer de deflec-
tordop (5), lichtjes naar rechts hellend, in de aflaatope-
ning; zet hem met beide spillen (6) vast in de voorziene
gaten tot u de vertanding (7) hoort vastklikken.
Til de achterste aflaatbeveiliging (1) op en druk in het mid-
den om de vertanding (7) los te haken en de deflectordop
(5) te verwijderen.
3.1d Voorbereiding voor het maaien en zijdelingse
uitlaat van het gras (indien voorzien):
5
» volstaat het de hendel in
DOEN
ALS
DE
MOTOR
» te